Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. neugebacken:


Duits

Uitgebreide vertaling voor neugebacken (Duits) in het Zweeds

neugebacken:

neugebacken bijvoeglijk naamwoord

  1. neugebacken (frisch; grün; frischgebacken)
    ny; färskt; nytt
    • ny bijvoeglijk naamwoord
    • färskt bijvoeglijk naamwoord
    • nytt bijvoeglijk naamwoord
  2. neugebacken (frischgebacken; frisch)
    nybakad; nybakat

Vertaal Matrix voor neugebacken:

BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
färskt frisch; frischgebacken; grün; neugebacken
ny frisch; frischgebacken; grün; neugebacken funkelnagelneu; nagelneu; neue
nybakad frisch; frischgebacken; neugebacken
nybakat frisch; frischgebacken; neugebacken
nytt frisch; frischgebacken; grün; neugebacken freistehend; frisch; funkelnagelneu; gelassen; gerade gekauft; gleichgültig; heil; intakt; ledig; leer; nagelneu; neu; neue; nichtig; rein; unangetastet; unbenutzt; unberührt; unbewegt; ungebraucht; ungekünstelt; ungekürzt; ungerührt; unversehrt

Computer vertaling door derden: