Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. nahezu:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor nahezu (Duits) in het Zweeds

nahezu:

nahezu bijvoeglijk naamwoord

  1. nahezu (fast)
    nära på; praktiskt taget
  2. nahezu (fast; beinahe)
    nära; nästan

Vertaal Matrix voor nahezu:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
nära Nahrung geben; ernähren; erquicken; essen; füttern; großziehen; laben; nähren; speisen; verpflegen
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
nära beinahe; fast; nahezu haarscharf; hart
nära på fast; nahezu
nästan beinahe; fast; nahezu alsbald; auf der Stelle; direkt; nah genug; schier; sofortig; unmittelbar
praktiskt taget fast; nahezu

Synoniemen voor "nahezu":


Wiktionary: nahezu

nahezu
adverb
  1. nicht ganz, aber fast vollständig

Cross Translation:
FromToVia
nahezu nästan; närpå nigh — almost; nearly
nahezu nästan haast — bijna