Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. nagelneu:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor nagelneu (Duits) in het Zweeds

nagelneu:

nagelneu bijvoeglijk naamwoord

  1. nagelneu (funkelnagelneu)
    ny; nytt
    • ny bijvoeglijk naamwoord
    • nytt bijvoeglijk naamwoord
  2. nagelneu
    senaste

Vertaal Matrix voor nagelneu:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
senaste Schlußlicht
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
senaste nagelneu Aktuell
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
ny funkelnagelneu; nagelneu frisch; frischgebacken; grün; neue; neugebacken
nytt funkelnagelneu; nagelneu freistehend; frisch; frischgebacken; gelassen; gerade gekauft; gleichgültig; grün; heil; intakt; ledig; leer; neu; neue; neugebacken; nichtig; rein; unangetastet; unbenutzt; unberührt; unbewegt; ungebraucht; ungekünstelt; ungekürzt; ungerührt; unversehrt

Synoniemen voor "nagelneu":


Wiktionary: nagelneu

nagelneu
adjective
  1. (umgangssprachlich) vollkommen neu, vor kurzer Zeit hergestellt oder gekauft

Cross Translation:
FromToVia
nagelneu splitterny brand new — utterly new