Duits
Uitgebreide vertaling voor lauter (Duits) in het Zweeds
lauter:
-
lauter (einfach; rundheraus; unverfälscht; rein; geradeweg; ehrlich; pur)
-
lauter (pur; unverfälscht; sauber; rein; glockenrein)
pur; oförfalskad; rent; oförfalskat; purt-
pur bijvoeglijk naamwoord
-
oförfalskad bijvoeglijk naamwoord
-
rent bijvoeglijk naamwoord
-
oförfalskat bijvoeglijk naamwoord
-
purt bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor lauter:
Synoniemen voor "lauter":
Wiktionary: lauter
lauter
adverb
-
eine Aufforderung etwas mit erhöhter Lautstärke wiederzugeben
- lauter → högre
-
umgangssprachlich: drückt Vollständigkeit oder Pluralität aus; rein, nichts als
- lauter → idel