Home ->Woordenboeken ->Duits/Zweeds ->Vertaal knusprig

Vertaal knusprig van Duits naar Zweeds

Overzicht

Duits naar Zweeds: Meer gegevens...

knusprig:
- knisprig; knisprigt; frisk; kyligt; friskt; knaprig; sprött; knaprigt

Duits

Uitgebreide vertaling voor knusprig (Duits) in het Zweeds

knusprig:

knusprig bijvoeglijk naamwoord

knusprig
knisprig; knisprigt
- knisprig bijvoeglijk naamwoord
- knisprigt bijvoeglijk naamwoord
knusprig (knackend)
frisk; kyligt; friskt; knaprig; sprött; knaprigt
- frisk bijvoeglijk naamwoord
- kyligt bijvoeglijk naamwoord
- friskt bijvoeglijk naamwoord
- knaprig bijvoeglijk naamwoord
- sprött bijvoeglijk naamwoord
- knaprigt bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor knusprig:

Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
frisk	knackend; knusprig	frisch; kühl; nüchtern; reserviert
friskt	knackend; knusprig	behäbig; blühend; finanzstark; fit; frisch; frostig; gesund; glühend; gutgestellt; gutsituiert; heil; heilsam; hygienisch; inbesterForm; kalt; kühl; nüchtern; reserviert; springlebendig; wohlauf; wohlhabend
knaprig	knackend; knusprig
knaprigt	knackend; knusprig
knisprig	knusprig
knisprigt	knusprig
kyligt	knackend; knusprig	cool; feuchtkalt; frisch; frostig; frästelnd; fröstelig; fröstelnd; gleichgültig; herzlos; kalt; kaltblütig; kaltherzig; kälteempfindlich; kühl; mitleidslos; naßkalt; nüchtern; rücksichtslos; seelenruhig; unbarmherzig; verfroren; ziemlich kalt
sprött	knackend; knusprig	bröcklig; delikat; empfindlich; empfindsam; fein; heikel; hilflos; liebend; mürbe; quetschbar; sanft; sanftmütig; schwächlich; verletzbar; zart; zärtlich

Synoniemen voor "knusprig":

krustig
knackig; resch; rösch