Duits
Uitgebreide vertaling voor kleinkariert (Duits) in het Zweeds
kleinkariert:
-
kleinkariert (kleinbürgerlich; spießbürgerlich)
inskränkt; enkelspårig; enkelspårigt; småskuret-
inskränkt bijvoeglijk naamwoord
-
enkelspårig bijvoeglijk naamwoord
-
enkelspårigt bijvoeglijk naamwoord
-
småskuret bijvoeglijk naamwoord
-
-
kleinkariert (engstirnig; kleinmütig; genau; knapp; eng; klein; gering; gewerblich; beschränkt; geizig; bürgerlich; kleinlich; borniert; knickrig; kleinbürgerlich)
brackig; småborgerligt; brackigt; småborgerlig; kälkborgerligt-
brackig bijvoeglijk naamwoord
-
småborgerligt bijvoeglijk naamwoord
-
brackigt bijvoeglijk naamwoord
-
småborgerlig bijvoeglijk naamwoord
-
kälkborgerligt bijvoeglijk naamwoord
-
-
kleinkariert (spießig; kleinlich; knickrig)
-
kleinkariert (beschränkt; spießig; engstirnig; kleinbürgerlich; bürgerlich; kleinlich; kleinmütig; spießbürgerlich)