Duits
Uitgebreide vertaling voor kapabel (Duits) in het Zweeds
kapabel:
-
kapabel (fähig; befähig; kompetent)
bra; behändighet; kapabelt-
bra bijvoeglijk naamwoord
-
behändighet bijvoeglijk naamwoord
-
kapabelt bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor kapabel:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
behändighet | Handlichkeit | |
Over | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
bra | geht in Ordnung!; okay | |
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
behändighet | befähig; fähig; kapabel; kompetent | |
bra | befähig; fähig; kapabel; kompetent | angemessen; auserlesen; ausgelesen; ausgesucht; ausgewählt; ausgezeichnet; edel; erstklassig; fabelhaft; geeignet; herausragend; hervorragend; passend; schicklich; tadellos; tipp-topp; vortrefflich; vorzüglich |
kapabelt | befähig; fähig; kapabel; kompetent | fachgerecht; fachkundig |