Home ->Woordenboeken ->Duits/Zweeds ->Vertaal jucken

Vertaal jucken van Duits naar Zweeds

Overzicht

Duits naar Zweeds: Meer gegevens...

jucken:
- klia; kittla; riva
Wiktionary:
- jucken → klia
- jucken → klia, klå, klösa, krafsa, riva

Duits

Uitgebreide vertaling voor jucken (Duits) in het Zweeds

jucken:

jucken werkwoord

jucken (kitzeln; kribbeln; krabbeln)
klia
- klia werkwoord (kliar, kliade, kliat)
jucken (kitzeln; kribbeln; krabbeln)
klia; kittla
- klia werkwoord (kliar, kliade, kliat)
- kittla werkwoord (kittlar, kittlade, kittlat)
jucken (kratzen; sich scheuern)
riva
- riva werkwoord (river, rev, rivit)

Vertaal Matrix voor jucken:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
riva		Riß; Spalt; Spalte
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
kittla	jucken; kitzeln; krabbeln; kribbeln	kitzeln
klia	jucken; kitzeln; krabbeln; kribbeln
riva	jucken; kratzen; sich scheuern	abreißen; abtragen; abwracken; ausreißen; einreissen; entnerven; harken; knarren; knirschen; kratzen auf; niederreißen; quietschen; raspeln; rechen; reiben; wegreißen; zehren; zerfetzen; zerlegen; zerreissen; zerreißen; zusammenharken

Synoniemen voor "jucken":

kribbeln

Wiktionary: jucken

jucken

verb

umgangssprachlich: einen Juckreiz durch Kratzen oder Reiben beruhigen
- jucken → klia
einen unangenehmen, stechenden Reiz (meist auf der Haut) verursachen, den man durch Kratzen beseitigen möchte
- jucken → klia

Cross Translation:

From	To	Via
• jucken	→ klia; klå	↔ démanger — Faire éprouver une démangeaison.
• jucken	→ klå; klösa; krafsa; riva	↔ gratter — racler pour nettoyer, pour effacer ou pour polir.

Computer vertaling door derden: