Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. integer:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor integer (Duits) in het Zweeds

integer:

integer bijvoeglijk naamwoord

  1. integer
    uppriktigt; uppriktig

integer

  1. integer

Vertaal Matrix voor integer:

Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
heltal integer ganze Zahl
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
uppriktig integer aufrecht; aufrichtig; aus vollem Halse; aus voller Kehle; ausgekocht; ehrlich; erfinderisch; fachmännisch; fair; fein; frei; freigegeben; freimütig; gekonnt; gemeint; genial; gerade; geradeheraus; gerecht; gescheit; geöffnet; herzlich; klug; kundig; offen; offenherzig; pur; rein; rundheraus; sachverständig; treu; treugesinnt; treuherzig; unverblühmt; unverblümt; unverfälscht; unverhohlen; vernünftig; wahrhaft; öffentlich
uppriktigt integer aufrichtig; aus vollem Halse; aus voller Kehle; ehrlich; fair; fein; freigegeben; freimütig; gemeint; gerade; geradeheraus; gerecht; geöffnet; herzlich; offen; offenherzig; pur; rein; rundheraus; treu; treugesinnt; treuherzig; unverblühmt; unverblümt; unverfälscht; unverhohlen; öffentlich

Synoniemen voor "integer":

  • moralisch einwandfrei
  • nicht korrupt; nicht käuflich; unbestechlich

Wiktionary: integer

integer
adjective
  1. moralisch einwandfrei
  2. unberührt, unversehrt
  3. unbescholten, unbestechlich