Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. innerlich:


Duits

Uitgebreide vertaling voor innerlich (Duits) in het Zweeds

innerlich:

innerlich bijvoeglijk naamwoord

  1. innerlich (inwendig; seelisch)
    inre
    • inre bijvoeglijk naamwoord
  2. innerlich
    inneboende; inneboendet
  3. innerlich (inwendig; innere; seelisch; )
    invändigt; internt; inåt; invändig

Vertaal Matrix voor innerlich:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
inneboende Kostgänger; Mitbewohner; Pensionsgast; Zimmerbewohner
inre Innenseite; Innere; Kern
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
internt intern
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
inneboende innerlich angeboren; anhaftend
inneboendet innerlich
inre innerlich; inwendig; seelisch intern
internt innen; inner; innere; innerlich; intern; inwendig; seelisch
invändig innen; inner; innere; innerlich; intern; inwendig; seelisch
invändigt innen; inner; innere; innerlich; intern; inwendig; seelisch
inåt innen; inner; innere; innerlich; intern; inwendig; seelisch hinein