Overzicht
Duits naar Zweeds: Meer gegevens...
-
großartig:
- väldigt; stor; storslagen; storslaget; storartat; stort; otroligt; fantastisk; fantastiskt; genialt; genial; formidabelt; otrolig; förblindande; glänsande; bländandet; förblindandet; glänsandet; högfärdigt; stolt; uppblåst; gigantisk; kolossalt; enorm; enormt; gigantiskt; pompös; ståtligt; glansfull; ärorikt; praktfullt; ståtlig; ärorik; pompöst; hedersamt; häftig; superbt; tufft; tuff; häftigt; trevlig; trevligt; underbart; ljuvligt; härlig; härligt; beundransvärd; beundransvärt; underbar; fenomenal; storartigt; stortartigt; ambitiös; ambitiöst; utmärkt; förträfflig; förträffligt; förfärlig; förfärligt; magnifik; lysandet; magnifikt; jättestor; jättestort; väldig; väldigt stor; ofantligt; kunglig; kungligt; furstligt; storartad; bländande; utomordentligt; berömd; berömt
- Wiktionary:
Duits
Uitgebreide vertaling voor großartig (Duits) in het Zweeds
großartig:
-
großartig (herausragend; phantastisch; grandios; vortrefflich; tipp-topp; glanzreich; glänzend; prachtvoll; gut; enorm; stark)
väldigt; stor; storslagen; storslaget; storartat; stort-
väldigt bijvoeglijk naamwoord
-
stor bijvoeglijk naamwoord
-
storslagen bijvoeglijk naamwoord
-
storslaget bijvoeglijk naamwoord
-
storartat bijvoeglijk naamwoord
-
stort bijvoeglijk naamwoord
-
-
großartig (fabelhaft; toll; genial)
otroligt; fantastisk; fantastiskt; genialt; genial-
otroligt bijvoeglijk naamwoord
-
fantastisk bijvoeglijk naamwoord
-
fantastiskt bijvoeglijk naamwoord
-
genialt bijvoeglijk naamwoord
-
genial bijvoeglijk naamwoord
-
-
großartig (formidabel)
otroligt; formidabelt; fantastisk; otrolig; fantastiskt-
otroligt bijvoeglijk naamwoord
-
formidabelt bijvoeglijk naamwoord
-
fantastisk bijvoeglijk naamwoord
-
otrolig bijvoeglijk naamwoord
-
fantastiskt bijvoeglijk naamwoord
-
-
großartig (hervorragend; entzückend; glänzend; herrlich; blendend)
förblindande; glänsande; bländandet; förblindandet; glänsandet-
förblindande bijvoeglijk naamwoord
-
glänsande bijvoeglijk naamwoord
-
bländandet bijvoeglijk naamwoord
-
förblindandet bijvoeglijk naamwoord
-
glänsandet bijvoeglijk naamwoord
-
-
großartig (stolz; trotzig; stattlich; hervorragend; gönnerhaft; selbstgefällig; großzügig; ruhmreich; grandios; aufgebläht; anmaßend)
högfärdigt; stolt; uppblåst-
högfärdigt bijvoeglijk naamwoord
-
stolt bijvoeglijk naamwoord
-
uppblåst bijvoeglijk naamwoord
-
-
großartig (riesig; gigantisch; immens; enorm; kolossal; ungeheuer; gewaltig; unermeßlich; himmelweit; riesenhaft)
gigantisk; kolossalt; enorm; enormt; gigantiskt-
gigantisk bijvoeglijk naamwoord
-
kolossalt bijvoeglijk naamwoord
-
enorm bijvoeglijk naamwoord
-
enormt bijvoeglijk naamwoord
-
gigantiskt bijvoeglijk naamwoord
-
-
großartig (glorreich; prachtvoll; glänzend; hervorragend; herrlich; entzückend; blendend)
-
großartig (dufte; toll; tipp-topp; schick; super; tadellos; steil; hervorragend; stark; herrlich; gut; riesig; hoch; prima)
-
großartig (prachtvoll; prächtig; phantastisch; bezaubernd; fabelhaft; entzückend; brillant; ergreifend; blendend; genial; famos; einzigartig; einmalig)
trevlig; trevligt; underbart; ljuvligt; härlig; härligt; beundransvärd; beundransvärt-
trevlig bijvoeglijk naamwoord
-
trevligt bijvoeglijk naamwoord
-
underbart bijvoeglijk naamwoord
-
ljuvligt bijvoeglijk naamwoord
-
härlig bijvoeglijk naamwoord
-
härligt bijvoeglijk naamwoord
-
beundransvärd bijvoeglijk naamwoord
-
beundransvärt bijvoeglijk naamwoord
-
-
großartig (phantastisch; fabelhaft; ausgezeichnet; grandios; gewaltig; hervorragend; überwältigend; außerordentlich; einmalig; außergewöhnlich; eindrucksvoll; imposant; imponierend; einzigartig)
fantastiskt; underbar; fenomenal; storartigt; stortartigt-
fantastiskt bijvoeglijk naamwoord
-
underbar bijvoeglijk naamwoord
-
fenomenal bijvoeglijk naamwoord
-
storartigt bijvoeglijk naamwoord
-
stortartigt bijvoeglijk naamwoord
-
-
großartig (ehrgeizig; ambitiös; enorm; tollkühn; eifrig)
-
großartig (hervorragend; wunderschön; einzigartig; köstlich; toll; stolz; einmalig; fabelhaft; prächtig; einzig; genial; famos)
utmärkt; underbart; förträfflig; förträffligt; underbar; superbt-
utmärkt bijvoeglijk naamwoord
-
underbart bijvoeglijk naamwoord
-
förträfflig bijvoeglijk naamwoord
-
förträffligt bijvoeglijk naamwoord
-
underbar bijvoeglijk naamwoord
-
superbt bijvoeglijk naamwoord
-
-
großartig (schwerverdaulich; fett; ungeheuer; energisch; schwer; stark; scharf; gewaltig; mächtig; enorm; herrschaftlich; kolossal; formidabel)
förfärlig; förfärligt; kolossalt-
förfärlig bijvoeglijk naamwoord
-
förfärligt bijvoeglijk naamwoord
-
kolossalt bijvoeglijk naamwoord
-
-
großartig (imposant; groß; überwältigend; riesig; ungeheuer; unermeßlich; gigantisch; gewaltig; eindrucksvoll; kapital; prunkvoll; grandios; imponierend; stattlich; enorm; immens; kolossal; pomphaft; triumphal; titanisch)
-
großartig (kolossal; groß; riesig; toll; imposant; stark; ungeheuer; gewaltig; fabelhaft; riesenhaft; grandios; titanisch; irre; eindrucksvoll; kapital; enorm; überwältigend; unermeßlich; immens; gigantisch; himmelweit; imponierend; triumphal)
jättestor; väldigt; jättestort; väldig; gigantisk; kolossalt; väldigt stor; ofantligt-
jättestor bijvoeglijk naamwoord
-
väldigt bijvoeglijk naamwoord
-
jättestort bijvoeglijk naamwoord
-
väldig bijvoeglijk naamwoord
-
gigantisk bijvoeglijk naamwoord
-
kolossalt bijvoeglijk naamwoord
-
väldigt stor bijvoeglijk naamwoord
-
ofantligt bijvoeglijk naamwoord
-
-
großartig (fürstlich; großzügig)
-
großartig (glänzend; hervorragend; blendend)
storartad; bländande; storartat; utomordentligt-
storartad bijvoeglijk naamwoord
-
bländande bijvoeglijk naamwoord
-
storartat bijvoeglijk naamwoord
-
utomordentligt bijvoeglijk naamwoord
-
-
großartig (Sehrgrosmäsig; groß; gewaltig; gigantisch; flink; unermeßlich; titanisch; toll; hoch; riesig; irre; fabelhaft; kapital; enorm; riesenhaft; immens; kolossal; himmelweit)
-
großartig (ruhmreich; hervorragend; herrlich; glänzend; glorreich)