Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. grüblerisch:


Duits

Uitgebreide vertaling voor grüblerisch (Duits) in het Zweeds

grüblerisch:

grüblerisch bijvoeglijk naamwoord

  1. grüblerisch
    oroligt; nervös; ängslig; nervöst; ängsligt
  2. grüblerisch (dusselig; träumerisch)
    drömmande

Vertaal Matrix voor grüblerisch:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
ängslig Differenz; Streit; Streitigkeit; Uneinigkeit; Unfriede; Zwiespältigkeit
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
drömmande dusselig; grüblerisch; träumerisch träumerisch
nervös grüblerisch erhitzt; nervös; ängstlich
nervöst grüblerisch erhitzt; nervös; ängstlich
oroligt grüblerisch Angst haben; besorgt; beunruhigt; bewegt; beängstigt; eingeschüchtert; rastlos; ruhelos; scheu; turbulent; ungestüm; unruhig; ängstlich
ängslig grüblerisch
ängsligt grüblerisch bange; besorgt; beängstigt; sorgenvoll; ängstlich

Synoniemen voor "grüblerisch":


Computer vertaling door derden: