Duits
Uitgebreide vertaling voor gewollt (Duits) in het Zweeds
gewollt:
-
gewollt (berühmt; populär; gefeiert; beliebt; mit Loorbeeren geschmückt; gepriesen; gerühmt; gerngesehen; namhaft; allbekannt)
-
gewollt (beliebt; gesucht; gewünscht; populär; gerngesehen; gefragt; geliebt)
populär; önskvärt; efterfrågad; efterfrågat; populärt; gärna sett-
populär bijvoeglijk naamwoord
-
önskvärt bijvoeglijk naamwoord
-
efterfrågad bijvoeglijk naamwoord
-
efterfrågat bijvoeglijk naamwoord
-
populärt bijvoeglijk naamwoord
-
gärna sett bijvoeglijk naamwoord
-
-
gewollt (gefragt; gewünscht; beliebt; populär; gerngesehen)
-
gewollt (bevorzugt; geliebt; beliebt; gesucht; angenehm; gefragt)
favoriserat; privilegierad; privilegierat-
favoriserat bijvoeglijk naamwoord
-
privilegierad bijvoeglijk naamwoord
-
privilegierat bijvoeglijk naamwoord
-
-
gewollt (liebkosen; geliebt)
-
gewollt (begehrenswert; populär; gesucht; gewünscht; beliebt; gefragt)
populär; populärt; efterfrågat; eftertraktad; eftertraktat; begärlig; begärligt-
populär bijvoeglijk naamwoord
-
populärt bijvoeglijk naamwoord
-
efterfrågat bijvoeglijk naamwoord
-
eftertraktad bijvoeglijk naamwoord
-
eftertraktat bijvoeglijk naamwoord
-
begärlig bijvoeglijk naamwoord
-
begärligt bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor gewollt:
Synoniemen voor "gewollt":
gewollt vorm van wollen:
Conjugations for wollen:
Präsens
- will
- willst
- will
- wollen
- wollt
- wollen
Imperfekt
- wollte
- wolltest
- wollte
- wollten
- wolltet
- wollten
Perfekt
- habe gewollt
- hast gewollt
- hat gewollt
- haben gewollt
- habt gewollt
- haben gewollt
1. Konjunktiv [1]
- wolle
- wollest
- wolle
- wollen
- wollet
- wollen
2. Konjunktiv
- wollte
- wolltest
- wollte
- wollten
- wolltet
- wollten
Futur 1
- werde wollen
- wirst wollen
- wird wollen
- werden wollen
- werdet wollen
- werden wollen
1. Konjunktiv [2]
- würde wollen
- würdest wollen
- würde wollen
- würden wollen
- würdet wollen
- würden wollen
Diverses
- will!
- wollt!
- wollen Sie!
- gewollt
- willend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie
Vertaal Matrix voor wollen:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
måste | Andrang; Bedingung; Drang; Forderung; Müssen; Sollen | |
vilja | Absicht; Bedeutung; Endzweck; Entschluß; Intention; Plan; Sinn; Testament; Vermächtnis; Vorhaben; Vorsatz; Ziel; Zweck | |
önska | Begehr; Lust; ein großes Verlangen | |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
behöva | helfen; müssen; sollen; wollen | bedürfen; brauchen; müssen; nötig haben |
få | helfen; müssen; sollen; wollen | auftragen; bekommen; davontragen; dürfen; holen; können; mögen; unverlangt bekommen |
måste | helfen; müssen; sollen; wollen | |
vilja | möchten; wollen | |
önska | möchten; wollen | begehren; erwarten; herbeisehnen; hoffen; wünschen |
Over | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
få | ein wenig; wenig | |
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
få | armselig; dürftig; einige; karg; kärglich; mager; sparsam; spärlich; wenig; ärmlich | |
måste | erforderlich; essentiell; notwendig; nötig; unbedingt; unentbehrlich; wesentlich; wichtig; zentral | |
ylle | wollen; wollig |