Duits
Uitgebreide vertaling voor geräuschvoll (Duits) in het Zweeds
geräuschvoll:
-
geräuschvoll (geschäftig; lustig; gedrängt; heiter; lebendig; fleißig; gesellig; emsig; lebhaft; munter; eifrig; üppig; flott; vergnüglich; quick; fröhlich; existent; freudvoll; frisch; angeheitert; freudig)
mycket upptaget med; upptaget; upptagen-
mycket upptaget med bijvoeglijk naamwoord
-
upptaget bijvoeglijk naamwoord
-
upptagen bijvoeglijk naamwoord
-
-
geräuschvoll (laut; lautstark; lärmend)
-
geräuschvoll (laut; hart; schnell; fest; schwierig; streng; lauthals; steif; herb; kaltblütig; sauer; lautstark; lärmend; schrill; unsanft; tosend; gefühllos; hörbar)
-
geräuschvoll (summend)
-
geräuschvoll (aus voller Kehle; lauthals; lautstark; aus vollem Halse)
högt; högljutt; för full hals-
högt bijvoeglijk naamwoord
-
högljutt bijvoeglijk naamwoord
-
för full hals bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor geräuschvoll:
Synoniemen voor "geräuschvoll":
Computer vertaling door derden: