Home ->Woordenboeken ->Duits/Zweeds ->Vertaal geknickt

Vertaal geknickt van Duits naar Zweeds

Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. geknickt:
  2. knicken:

Duits

Uitgebreide vertaling voor geknickt (Duits) in het Zweeds

geknickt:

geknickt bijvoeglijk naamwoord

  1. geknickt
    bruten; snodd; brutet
    • bruten bijvoeglijk naamwoord
    • snodd bijvoeglijk naamwoord
    • brutet bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor geknickt:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
snodd Besatz; Beschlag; Borte; Kante; Krempe; Leiste; Rand; Saum; Schnüre; Streifen; Tresse
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bruten geknickt angeschlagen; beschädigt; defekt; durchgebrochen; entzwei; gebrochen; in Scherben; kaputt; kaputtgebrochen; ramponiert; schadhaft; zerbrochen; zerrissen
brutet geknickt angeschlagen; beschädigt; defekt; durchgebrochen; entzwei; gebrochen; kaputt; kaputtgebrochen; ramponiert; schadhaft; zerbrochen; zerrissen
snodd geknickt

Synoniemen voor "geknickt":


knicken:

knicken werkwoord (knicke, knickst, knickt, knickte, knicktet, geknickt)

  1. knicken (krümmen; beugen; hinneigen)
    kurva
    • kurva werkwoord (kurvar, kurvade, kurvat)
  2. knicken (abknacken; brechen; zerbrechen; knacken; abbrechen)
    bryta sönder; bryta ner
    • bryta sönder werkwoord (bryter sönder, bröt sönder, brutit sönder)
    • bryta ner werkwoord (bryter ner, bröt ner, brutit ner)
  3. knicken (sichbeugen; biegen; beugen; )
    svänga; böja sig; gå i en båge
    • svänga werkwoord (svänger, svängde, svängt)
    • böja sig werkwoord (böjer sig, böjde sig, böjt sig)
    • gå i en båge werkwoord (går i en båge, gick i en båge, gått i en båge)

Conjugations for knicken:

Präsens
  1. knicke
  2. knickst
  3. knickt
  4. knicken
  5. knickt
  6. knicken
Imperfekt
  1. knickte
  2. knicktest
  3. knickte
  4. knickten
  5. knicktet
  6. knickten
Perfekt
  1. habe geknickt
  2. hast geknickt
  3. hat geknickt
  4. haben geknickt
  5. habt geknickt
  6. haben geknickt
1. Konjunktiv [1]
  1. knicke
  2. knickest
  3. knicke
  4. knicken
  5. knicket
  6. knicken
2. Konjunktiv
  1. knickte
  2. knicktest
  3. knickte
  4. knickten
  5. knicktet
  6. knickten
Futur 1
  1. werde knicken
  2. wirst knicken
  3. wird knicken
  4. werden knicken
  5. werdet knicken
  6. werden knicken
1. Konjunktiv [2]
  1. würde knicken
  2. würdest knicken
  3. würde knicken
  4. würden knicken
  5. würdet knicken
  6. würden knicken
Diverses
  1. knick!
  2. knickt!
  3. knicken Sie!
  5. geknickt
  6. knickend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Vertaal Matrix voor knicken:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bryta ner Panne
kurva Beugung; Biegung; Bogen; Drehung; Krümme; Krümmung; Kurve; Rundung; Suppe; Windung; Wölbung; Zeug
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bryta ner abbrechen; abknacken; brechen; knacken; knicken; zerbrechen verwesen
bryta sönder abbrechen; abknacken; brechen; knacken; knicken; zerbrechen kaput machen
böja sig beugen; biegen; flektieren; hinneigen; knicken; krümmen; sich neigen; sichbeugen; sichverbeugen; sichverneigen; sichvorüberbeugen; verbeugen; verneigen beugen; biegen; krumm gehen; krummbiegen; krümmen; sich krümmen; umbiegen; verbiegen
gå i en båge beugen; biegen; flektieren; hinneigen; knicken; krümmen; sich neigen; sichbeugen; sichverbeugen; sichverneigen; sichvorüberbeugen; verbeugen; verneigen
kurva beugen; hinneigen; knicken; krümmen
svänga beugen; biegen; flektieren; hinneigen; knicken; krümmen; sich neigen; sichbeugen; sichverbeugen; sichverneigen; sichvorüberbeugen; verbeugen; verneigen etwas umdrehen; herumdrehen; herumschwenken; kehren; schaukeln; schlenkern; schwanken; schwenken; schwingen; sich drehen; umdrehen; umkehren; umsetzen; umstellen; umwandeln; umwenden; verdrehen; verkehren; verwandeln; wenden; wiegen

Synoniemen voor "knicken":








Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0287 seconde
Page rendered in 1.0 seconds