Overzicht
Duits naar Zweeds: Meer gegevens...
-
gedankenlos:
- oavsett; oavsedd; obeaktad; oförsiktigt; tanklös; obetänksamt; oförsiktig; tanklöst; våghalsig; våghalsigt; överilad; obetänksam; överilat; brådstörtat; känslolös; känslolöst; ouppmärksam; ouppmärksamt; utan sorger; sorglöst; oavsiktlig; ofrivillig; oavsiktligt; ofrivilligt; ouppsåtligt; ansvarslös; huvudlös; huvudlöst; ansvarslöst; oomtänksam; oomtänksamt; utan grund
-
Wiktionary:
- gedankenlos → oaktsam
Duits
Uitgebreide vertaling voor gedankenlos (Duits) in het Zweeds
gedankenlos:
-
gedankenlos (ausgenommen; außer; trotz)
-
gedankenlos (abwesend; geistesabwesend; unüberlegt; unbewußt)
oförsiktigt; tanklös; obetänksamt; oförsiktig; tanklöst-
oförsiktigt bijvoeglijk naamwoord
-
tanklös bijvoeglijk naamwoord
-
obetänksamt bijvoeglijk naamwoord
-
oförsiktig bijvoeglijk naamwoord
-
tanklöst bijvoeglijk naamwoord
-
-
gedankenlos (unbesonnen; leichtsinnig; waghalsig; unbedachtsam; unüberlegt; leichtfertig)
våghalsig; tanklös; tanklöst; våghalsigt; obetänksamt-
våghalsig bijvoeglijk naamwoord
-
tanklös bijvoeglijk naamwoord
-
tanklöst bijvoeglijk naamwoord
-
våghalsigt bijvoeglijk naamwoord
-
obetänksamt bijvoeglijk naamwoord
-
-
gedankenlos (überhastet; unüberlegt; leichtfertig; unbedachtsam; unvorsichtig; unbesonnen)
överilad; obetänksam; överilat; brådstörtat; obetänksamt-
överilad bijvoeglijk naamwoord
-
obetänksam bijvoeglijk naamwoord
-
överilat bijvoeglijk naamwoord
-
brådstörtat bijvoeglijk naamwoord
-
obetänksamt bijvoeglijk naamwoord
-
-
gedankenlos (unvernünftig; dumm; blöde; dämlich; töricht; unsinnig; unklug)
-
gedankenlos (nachlässig; lässig; fahrlässig; unsorgfältig; säumig; schlampig)
-
gedankenlos (sorglos; unbekümmert; ruhig; leicht; locker; luftig; unbesorgt; sorgenlos; unaufmerksam; unachtsam; ungerührt; gelassen; ausgelassen; nachlässig; spielerisch)
-
gedankenlos (unabsichtlich; unbewußt; unwissend; unwissentlich; unüberlegt; geistesabwesend; unwillkürlich)
oavsiktlig; ofrivillig; oavsiktligt; ofrivilligt; ouppsåtligt-
oavsiktlig bijvoeglijk naamwoord
-
ofrivillig bijvoeglijk naamwoord
-
oavsiktligt bijvoeglijk naamwoord
-
ofrivilligt bijvoeglijk naamwoord
-
ouppsåtligt bijvoeglijk naamwoord
-
-
gedankenlos (unbedachtsam; unbesonnen; leichtfertig; unüberlegt)
tanklöst; ansvarslös; huvudlös; obetänksamt; huvudlöst; ansvarslöst-
tanklöst bijvoeglijk naamwoord
-
ansvarslös bijvoeglijk naamwoord
-
huvudlös bijvoeglijk naamwoord
-
obetänksamt bijvoeglijk naamwoord
-
huvudlöst bijvoeglijk naamwoord
-
ansvarslöst bijvoeglijk naamwoord
-
-
gedankenlos (unbedachtsam; leichtfertig; unüberlegt; unbesonnen)
oomtänksam; tanklöst; oomtänksamt-
oomtänksam bijvoeglijk naamwoord
-
tanklöst bijvoeglijk naamwoord
-
oomtänksamt bijvoeglijk naamwoord
-
-
gedankenlos (unbegründet; ungerührt; unmotiviert; gleichgültig; grundlos; egal; schlampig; einerlei; teilnahmslos; gefühllos; indifferent; bodenlos; uninterressiert; mirnichtsdirnichts)
utan grund-
utan grund bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor gedankenlos:
Synoniemen voor "gedankenlos":
Wiktionary: gedankenlos
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• gedankenlos | → oaktsam | ↔ indiscriminate — Without care or making distinctions, thoughtless |