Home ->Woordenboeken ->Duits/Zweeds ->Vertaal formieren

Vertaal formieren van Duits naar Zweeds

Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. formieren:

Duits

Uitgebreide vertaling voor formieren (Duits) in het Zweeds

formieren:

formieren werkwoord (formiere, formierst, formiert, formierte, formiertet, formiert)

  1. formieren (aufstellen)
    skapa; sammanställa; sätta ihop
    • skapa werkwoord (skapar, skapade, skapat)
    • sammanställa werkwoord (sammanställer, sammanställde, sammanställt)
    • sätta ihop werkwoord (sätter ihop, satte ihop, satt ihop)
  2. formieren (Musik komponieren; gestalten; bilden; )
    komponera
    • komponera werkwoord (komponerar, komponerade, komponerat)

Conjugations for formieren:

Präsens
  1. formiere
  2. formierst
  3. formiert
  4. formieren
  5. formiert
  6. formieren
Imperfekt
  1. formierte
  2. formiertest
  3. formierte
  4. formierten
  5. formiertet
  6. formierten
Perfekt
  1. habe formiert
  2. hast formiert
  3. hat formiert
  4. haben formiert
  5. habt formiert
  6. haben formiert
1. Konjunktiv [1]
  1. formiere
  2. formierest
  3. formiere
  4. formieren
  5. formieret
  6. formieren
2. Konjunktiv
  1. formierte
  2. formiertest
  3. formierte
  4. formierten
  5. formiertet
  6. formierten
Futur 1
  1. werde formieren
  2. wirst formieren
  3. wird formieren
  4. werden formieren
  5. werdet formieren
  6. werden formieren
1. Konjunktiv [2]
  1. würde formieren
  2. würdest formieren
  3. würde formieren
  4. würden formieren
  5. würdet formieren
  6. würden formieren
Diverses
  1. formiere!
  2. formiert!
  3. formieren Sie!
  5. formiert
  6. formierend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Vertaal Matrix voor formieren:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
sätta ihop Zusammensetzung; bei einander Setzung
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
komponera Musik komponieren; aufbauen; aufstellen; ausfertigen; bilden; formieren; gestalten auf Musik setzen; komponieren; vertonen
sammanställa aufstellen; formieren aneinanderreihen; kombinieren; koppeln; zusammenfügen; zusammenlegen; zusammenschlagen
skapa aufstellen; formieren anfertigen; bearbeiten; bilden; entstehen; entwerfen; entwickeln; erfinden; erschaffen; erstellen; erzeugen; fabrizieren; formen; gestalten; heranbilden; herstellen; hervorbringen; ins Leben rufen; kneten; konstruieren; konzipieren; kreieren; machen; modellieren; produzieren; schaffen; schöpfen; skizzieren; tun; verfertigen
sätta ihop aufstellen; formieren anlegen; bauen; einrichten; installieren; zusammenbringen

Synoniemen voor "formieren":


Computer vertaling door derden:






Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0731 seconde
Page rendered in 1.0 seconds