Flach in het Zweeds vertaald uit het Duits

Remove Ads

Overzicht

Duits naar Zweeds: Meer gegevens...

flach:
- lugn; slätt; slät; mild; lugnt; jämnt; lent; milt; grund; grunt; ytlig; odjupt
Wiktionary:
- flach → grund, platt, flack
- flach → plan, flat, jämnt, platt, ytlig, flack, jämn, grund

Duits

Uitgebreide vertaling voor flach (Duits) in het Zweeds

flach:

flach bijvoeglijk naamwoord

flach (eben; platt; egal; gleich)
lugn; slätt; slät; mild; lugnt; jämnt; lent; milt
- lugn bijvoeglijk naamwoord
- slätt bijvoeglijk naamwoord
- slät bijvoeglijk naamwoord
- mild bijvoeglijk naamwoord
- lugnt bijvoeglijk naamwoord
- jämnt bijvoeglijk naamwoord
- lent bijvoeglijk naamwoord
- milt bijvoeglijk naamwoord
flach (nicht tief; untief; oberflächlich; seicht)
grund; grunt
- grund bijvoeglijk naamwoord
- grunt bijvoeglijk naamwoord
flach (untief; seicht; nicht tief)
ytlig; odjupt
- ytlig bijvoeglijk naamwoord
- odjupt bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor flach:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
grund		Anlaß; Begründung; Beweggrund; Boden; Fundament; Fundierung; Grund; Grundierung; Motiv; Motivation; Ursache
lugn		Flaute; Friedfertigkeit; Kalme
Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
grund	flach; nicht tief; oberflächlich; seicht; untief
grunt	flach; nicht tief; oberflächlich; seicht; untief
jämnt	eben; egal; flach; gleich; platt	ausgeglichen; gelassen; harmonisch; im Gleichgewicht sein; quitt sein; reibungslos
lent	eben; egal; flach; gleich; platt	geschmeidig; sämig
lugn	eben; egal; flach; gleich; platt	ausgeglichen; gelassen; harmonisch
lugnt	eben; egal; flach; gleich; platt	ausgeglichen; entgegenkommend; freundlich; freundschaftlich; friedlich; gelassen; gleichmütig; harmonisch; herzlich; jovial; kalm; kollegial; leise; liebenswürdig; ruhig; sanft; still; sympathisch; unbesorgt; unbewegt; wohlwollend; zugänglich
mild	eben; egal; flach; gleich; platt	duldsam; edel; gnädig; gutherzig; jovial; mild; milde; nicht nachtragend; samtartig; sanft; sanftmütig; tolerant; weich
milt	eben; egal; flach; gleich; platt	duldsam; edel; entgegenkommend; freundlich; freundschaftlich; gnädig; gutherzig; herzlich; jovial; kollegial; liebenswürdig; mild; milde; nicht nachtragend; samtartig; sanft; sanftmütig; sympathisch; tolerant; weich; wohlwollend; zugänglich
odjupt	flach; nicht tief; seicht; untief
slät	eben; egal; flach; gleich; platt	geleckt; geputzt; geschliffen; poliert
slätt	eben; egal; flach; gleich; platt	Ebene; gerade; glatthaarig; ohne Falten; reibungslos; schlicht
ytlig	flach; nicht tief; seicht; untief	frivol; leichtsinnig; oberflächlich

Synoniemen voor "flach":

eben; gerade; gleichmäßig; plan; planar; waagerecht; waagrecht; wellenlos
seicht; untief
belanglos; geschmacklos; oberflächlich; platt

Wiktionary: flach

flach

adjective

von Gewässern oder Schüsseln: von geringer Tiefe
- flach → grund
übertragen, abwertend: von geringem intellektuellen Wert/Inhalt
- flach → platt
ohne größere Erhebungen und Vertiefungen
- flach → flack; platt

Cross Translation:

From	To	Via
• flach	→ plan; flat	↔ flat — having no variations in altitude
• flach	→ jämnt; platt	↔ flat — so as to be flat
• flach	→ ytlig	↔ shallow — having little depth and significantly less deep than wide
• flach	→ flack; jämn	↔ plat — sans relief.
• flach	→ grund	↔ superficiel — Qui n’intéresser que la superficie, qui est uniquement en surface.

Verwante vertalingen van flach

flach legen

Remove Ads

Vertaal flach van Duits naar Zweeds

Uitgebreide vertaling voor flach (Duits) in het Zweeds

flach:

flach bijvoeglijk naamwoord

flach (eben; platt; egal; gleich)

flach (nicht tief; untief; oberflächlich; seicht)

flach (untief; seicht; nicht tief)

Vertaal Matrix voor flach:

Synoniemen voor "flach":

Wiktionary: flach

Verwante vertalingen van flach