Festgreifen in het Zweeds vertaald uit het Duits

Overzicht

Duits naar Zweeds: Meer gegevens...

Duits

Uitgebreide vertaling voor festgreifen (Duits) in het Zweeds

festgreifen (anfassen; festhalten; greifen; anpacken; fassen; zugreifen)
fånga; ta; greppa
- fånga werkwoord (fångar, fångade, fångat)
- ta werkwoord (tar, tog, tagit)
- greppa werkwoord (grepper, greppte, greppt)
festgreifen (anpacken; fassen; packen; greifen; begreifen)
ta tag i; gripa tag i; fatta tag i
- ta tag i werkwoord (tar tag i, tog tag i, tagit tag i)
- gripa tag i werkwoord (griper tag i, grep tag i, gripit tag i)
- fatta tag i werkwoord (fattar tag i, fattade tag i, fattat tag i)

1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
fatta tag i	anpacken; begreifen; fassen; festgreifen; greifen; packen
fånga	anfassen; anpacken; fassen; festgreifen; festhalten; greifen; zugreifen	abfangen; auffangen; bestricken; charmieren; eingreifen; einpacken; einschlagen; einwickeln; erfassen; ergreifen; erhaschen; erobern; ertappen; erwischen; etwas bekommen; fangen; fassen; fesseln; festnehmen; grabbeln; greifen; hervorholen; kriegen; packen; schnappen; verhaften; verwickeln; wickeln; überlisten
greppa	anfassen; anpacken; fassen; festgreifen; festhalten; greifen; zugreifen	begreifen; durchschauen; einsehen; erkennen; fassen; kapieren; verstehen
gripa tag i	anpacken; begreifen; fassen; festgreifen; greifen; packen
ta	anfassen; anpacken; fassen; festgreifen; festhalten; greifen; zugreifen	anwenden; auslesen; auswählen; bekommen; benutzen; bieten lassen; bringen nach; erfassen; gebrauchen; gefallen lassen; handhaben; hantieren; herauspicken; heraussuchen; holen; nehmen; packen; selektieren; sichten; sieben; sortieren; verwenden
ta tag i	anpacken; begreifen; fassen; festgreifen; greifen; packen