Duits
Uitgebreide vertaling voor feindlich (Duits) in het Zweeds
feindlich:
-
feindlich (gefährlich; bedrohlich; drohend; feindselig)
-
feindlich (prekär; lästig; schwierig; schlimm; heikel; mißlich; furchtbar; unbequem; unangenehm; brenzlig; schwer; peinlich; gefährlich; drohend; beschwerlich; hinderlich; delikat; zudringlich; unbestimmt; bedrohlich; aufdringlich; verfänglich; mäkelig)
-
feindlich (häslich; giftig; feindselig; aufsässig; furchtbar; boshaft; gehässig; gefährlich; drohend; bedrohlich; unhold)
skadeglad; elakt; spydigt; illvilligt; skadeglatt; maliciöst; spydig; illvillig; spefullt-
skadeglad bijvoeglijk naamwoord
-
elakt bijvoeglijk naamwoord
-
spydigt bijvoeglijk naamwoord
-
illvilligt bijvoeglijk naamwoord
-
skadeglatt bijvoeglijk naamwoord
-
maliciöst bijvoeglijk naamwoord
-
spydig bijvoeglijk naamwoord
-
illvillig bijvoeglijk naamwoord
-
spefullt bijvoeglijk naamwoord
-
-
feindlich (drohend; furchtbar; unheimlich; gefährlich; geisterhaft; schreckenerregend; schaudererregend; schaurig; furchterregend; gespensterhaft; schauervoll; bedrohlich; gespenstig; gespenstisch; brenzlig; schauderhaft; angsterregend)
Vertaal Matrix voor feindlich:
Synoniemen voor "feindlich":
Computer vertaling door derden: