Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. extra:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor extra (Duits) in het Zweeds

extra:

extra bijvoeglijk naamwoord

  1. extra (beigefügt; beigeordnet)
    tillägg; extra
  2. extra (mit Vorbedacht; absichtlich; vorsätzlich)
    med flit; avsikligt

Vertaal Matrix voor extra:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
extra Zugabe
tillägg Absichten; Abänderungsantrag; Add-In; Addieren; Addierung; Addition; Additiv; Anbau; Anfüllen; Anfüllung; Anhang; Anhänge; Anschütten; Appendix; Aufzählung; Ausbau; Beifügung; Beiträge; Belastung; Einsatz; Einsatzstück; Ergänzung; Erweiterung; Hinzufügung; Nachtrag; Nachträge; Summe; Supplement; Vergrößerung; Vorbau; Zufügen; Zufügung; Zulage; Zusammenzählung; Zusatz; Zusatzanträge; Zuschüsse; Zuzählung; Zählung; sonstige Zuschläge
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
avsikligt absichtlich; extra; mit Vorbedacht; vorsätzlich
extra beigefügt; beigeordnet; extra
med flit absichtlich; extra; mit Vorbedacht; vorsätzlich absichtlich; vorsätzlich
tillägg beigefügt; beigeordnet; extra

Synoniemen voor "extra":


Wiktionary: extra

extra
adverb
  1. ausdrücklich
  2. speziell für diese Gelegenheit, speziell zu diesem Zweck
  3. umgangssprachlich: absichtlich
  4. außerdem, zusätzlich