Erhallen in het Zweeds vertaald uit het Duits

Overzicht

Duits naar Zweeds: Meer gegevens...

erhallen:
- upprepa; eka; säga efter; genljuda; återkasta; återskalla; kasta tillbaka

Duits

Uitgebreide vertaling voor erhallen (Duits) in het Zweeds

erhallen (wiederholen; nachsprechen; nachpladdern; widerhallen; hallen; nachsagen; echoen; einüben; widerschallen; erneuern; schallen; ertönen; nachplappern; nachher noch ein wenig plaudern; aufs neue machen)
upprepa; eka; säga efter
- upprepa werkwoord (upprepar, upprepade, upprepat)
- eka werkwoord (ekar, ekade, ekat)
- säga efter werkwoord (säger efter, sa efter, sagt efter)
erhallen (nachhallen; schallen; schmettern; ertönen; widerhallen; mitschwingen; resonieren; echoen; widerschallen)
genljuda
- genljuda werkwoord (genljuder, genljöd, genljudit)
erhallen (widerhallen; resonieren; echoen)
återkasta; återskalla; kasta tillbaka
- återkasta werkwoord (återkastar, återkastade, återkastat)
- återskalla werkwoord (återskallar, återskallade, återskallat)
- kasta tillbaka werkwoord (kastar tillbaka, kastade tillbaka, kastat tillbaka)

1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
eka	aufs neue machen; echoen; einüben; erhallen; erneuern; ertönen; hallen; nachher noch ein wenig plaudern; nachpladdern; nachplappern; nachsagen; nachsprechen; schallen; widerhallen; widerschallen; wiederholen	echoen; hallen; mitschwingen; resonieren; schallen; widerhallen; widerschallen
genljuda	echoen; erhallen; ertönen; mitschwingen; nachhallen; resonieren; schallen; schmettern; widerhallen; widerschallen	echoen; erschallen; hallen; mitschwingen; resonieren; schallen; widerhallen; widerschallen
kasta tillbaka	echoen; erhallen; resonieren; widerhallen	zurückwerfen
säga efter	aufs neue machen; echoen; einüben; erhallen; erneuern; ertönen; hallen; nachher noch ein wenig plaudern; nachpladdern; nachplappern; nachsagen; nachsprechen; schallen; widerhallen; widerschallen; wiederholen
upprepa	aufs neue machen; echoen; einüben; erhallen; erneuern; ertönen; hallen; nachher noch ein wenig plaudern; nachpladdern; nachplappern; nachsagen; nachsprechen; schallen; widerhallen; widerschallen; wiederholen	deklamieren; hochtrabend reden; nacherzählen; wiedergeben; wiederholen
återkasta	echoen; erhallen; resonieren; widerhallen	funkeln; reflektieren; spiegeln; widerhallen; widerscheinen; widerspiegeln
återskalla	echoen; erhallen; resonieren; widerhallen	erschallen; widerhallen