Home ->Woordenboeken ->Duits/Zweeds ->Vertaal ergriffen

Vertaal ergriffen van Duits naar Zweeds

Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. ergriffen:
  2. ergreifen:
  3. Wiktionary:

Duits

Uitgebreide vertaling voor ergriffen (Duits) in het Zweeds

ergriffen:

ergriffen bijvoeglijk naamwoord

  1. ergriffen (betroffen; gerührt; bewegt)
    förskräcklig angripen av något; förskräckliga angripen av något
  2. ergriffen (betroffen; gerührt; bewegt)
    känslig; emotionell; emotionellt
  3. ergriffen (gerührt)
    taget; tagen; rörd; rört; gripet
    • taget bijvoeglijk naamwoord
    • tagen bijvoeglijk naamwoord
    • rörd bijvoeglijk naamwoord
    • rört bijvoeglijk naamwoord
    • gripet bijvoeglijk naamwoord
  4. ergriffen (bewegt; berührt)
    rörd; retad
    • rörd bijvoeglijk naamwoord
    • retad bijvoeglijk naamwoord
  5. ergriffen (herzzerreißend; herzergreifend)
    känna efter

Vertaal Matrix voor ergriffen:

BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
emotionell betroffen; bewegt; ergriffen; gerührt
emotionellt betroffen; bewegt; ergriffen; gerührt bewegt; gerührt; sentimental
förskräcklig angripen av något betroffen; bewegt; ergriffen; gerührt
förskräckliga angripen av något betroffen; bewegt; ergriffen; gerührt
gripet ergriffen; gerührt
känna efter ergriffen; herzergreifend; herzzerreißend
känslig betroffen; bewegt; ergriffen; gerührt aufdringlich; bedrohlich; beschwerlich; bewegt; brenzlig; delikat; drohend; empfindlich; feindlich; furchtbar; gefährlich; gerührt; heikel; hinderlich; lästig; mißlich; mäkelig; peinlich; prekär; reizbar; schlimm; schwer; schwierig; sentimental; unangenehm; unbequem; unbestimmt; verfänglich; zudringlich; ärgerlich
retad berührt; bewegt; ergriffen
rörd berührt; bewegt; ergriffen; gerührt angeschlagen; verletzt
rört ergriffen; gerührt angeschlagen; verletzt
tagen ergriffen; gerührt
taget ergriffen; gerührt

Synoniemen voor "ergriffen":

  • behaftet; heimgesucht

ergreifen:

ergreifen werkwoord (ergreife, ergreifst, ergreift, ergriff, ergrifft, ergriffen)

  1. ergreifen (packen; greifen; fangen; )
    gripa; fånga; ta fast
    • gripa werkwoord (griper, grep, gripit)
    • fånga werkwoord (fångar, fångade, fångat)
    • ta fast werkwoord (tar fast, tog fast, tagit fast)
  2. ergreifen (verhaften; erfassen; fassen; greifen)
    arrestera; fånga; gripa
    • arrestera werkwoord (arresterar, arresterade, arresterat)
    • fånga werkwoord (fångar, fångade, fångat)
    • gripa werkwoord (griper, grep, gripit)
  3. ergreifen (ertappen; schnappen; erwischen; )
    fånga; ertappa
    • fånga werkwoord (fångar, fångade, fångat)
    • ertappa werkwoord (ertappar, ertappade, ertappat)
  4. ergreifen (rühren)
    känna
    • känna werkwoord (känner, kännde, kännt)
  5. ergreifen (bekommen; erwerben; erfassen; )
    fatta; gripa; angripa; ta fasta på
    • fatta werkwoord (fattar, fattade, fattat)
    • gripa werkwoord (griper, grep, gripit)
    • angripa werkwoord (angriper, angrep, angripit)
    • ta fasta på werkwoord (tar fasta på, tog fasta på, tagit fasta på)
  6. ergreifen (Abnormal intrigieren; grabbeln; backen; )
    hemsöka; anfäkta
    • hemsöka werkwoord (hemsöker, hemsökte, hemsökt)
    • anfäkta werkwoord (anfäktar, anfäktade, anfäktat)
  7. ergreifen (erwischen)
    få tag i; få tag på; lägga vantarna på
    • få tag i werkwoord (får tag i, fick tag i, fått tag i)
    • få tag på werkwoord (får tag på, fick tag på, fått tag på)
    • lägga vantarna på werkwoord (lägger vantarna på, lade vantarna på, lagt vantarna på)
  8. ergreifen (erhaschen; erfassen; fassen; erwischen; fangen)
    snabbt få ur händerna; snabbt klara av
    • snabbt få ur händerna werkwoord (snabbt får ur händerna, snabbt fick ur händerna, snabbt fått ur händerna)
    • snabbt klara av werkwoord (snabbt klarar av, snabbt klarade av, snabbt klarat av)

Conjugations for ergreifen:

Präsens
  1. ergreife
  2. ergreifst
  3. ergreift
  4. ergreifen
  5. ergreift
  6. ergreifen
Imperfekt
  1. ergriff
  2. ergriffst
  3. ergriff
  4. ergriffen
  5. ergrifft
  6. ergriffen
Perfekt
  1. habe ergriffen
  2. hast ergriffen
  3. hat ergriffen
  4. haben ergriffen
  5. habt ergriffen
  6. haben ergriffen
1. Konjunktiv [1]
  1. ergreife
  2. ergreifest
  3. ergreife
  4. ergreifen
  5. ergreifet
  6. ergreifen
2. Konjunktiv
  1. ergriffe
  2. ergriffest
  3. ergriffe
  4. ergriffen
  5. ergriffet
  6. ergriffen
Futur 1
  1. werde ergreifen
  2. wirst ergreifen
  3. wird ergreifen
  4. werden ergreifen
  5. werdet ergreifen
  6. werden ergreifen
1. Konjunktiv [2]
  1. würde ergreifen
  2. würdest ergreifen
  3. würde ergreifen
  4. würden ergreifen
  5. würdet ergreifen
  6. würden ergreifen
Diverses
  1. ergreif!
  2. ergreift!
  3. ergreifen Sie!
  5. ergriffen
  6. ergreifend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Vertaal Matrix voor ergreifen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
få tag i Anfassen; Anpacken
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
anfäkta Abnormal intrigieren; ausspielen; backen; ballen; eingreifen; einpacken; erfassen; ergreifen; erhaschen; erobern; erwischen; fangen; fassen; faszinieren; fesseln; festnehmen; gehen; grabbeln; greifen; hervorholen; intrigieren; kappen; knutschen; kriegen; packen; schmieden; verhaften
angripa aufschnappen; bekommen; erfassen; ergreifen; erwerben; fassen; gewinnen anfallen; angreifen; anstürmen; belästigen; bestürmen; korrodieren; notzüchten; sich einfressen; vergewaltigen; ätzen
arrestera erfassen; ergreifen; fassen; greifen; verhaften
ertappa erfassen; ergreifen; ertappen; erwischen; fangen; fassen; schnappen auf frischer Tat ertappen
fatta aufschnappen; bekommen; erfassen; ergreifen; erwerben; fassen; gewinnen abfangen; auftragen; begreifen; bestricken; davontragen; durchschauen; einsehen; erkennen; etwas bekommen; fassen; fesseln; grabbeln; greifen; hervorholen; kapieren; realisieren; unverlangt bekommen; verstehen
få tag i ergreifen; erwischen erwischen
få tag på ergreifen; erwischen
fånga abfangen; eingreifen; einpacken; erfassen; ergreifen; erhaschen; ertappen; erwischen; fangen; fassen; festnehmen; greifen; kriegen; packen; schnappen; verhaften; verwickeln; überlisten abfangen; anfassen; anpacken; auffangen; bestricken; charmieren; einschlagen; einwickeln; erobern; etwas bekommen; fassen; fesseln; festgreifen; festhalten; grabbeln; greifen; hervorholen; wickeln; zugreifen
gripa abfangen; aufschnappen; bekommen; eingreifen; einpacken; erfassen; ergreifen; erhaschen; erwerben; erwischen; fangen; fassen; festnehmen; gewinnen; greifen; kriegen; packen; verhaften; verwickeln; überlisten abfangen; bestricken; etwas bekommen; fesseln; grabbeln; greifen; hervorholen
hemsöka Abnormal intrigieren; ausspielen; backen; ballen; eingreifen; einpacken; erfassen; ergreifen; erhaschen; erobern; erwischen; fangen; fassen; faszinieren; fesseln; festnehmen; gehen; grabbeln; greifen; hervorholen; intrigieren; kappen; knutschen; kriegen; packen; schmieden; verhaften
känna ergreifen; rühren abtasten; anfassen; befühlen; bemerken; beobachten; betasten; durchmachen; entdecken; erfahren; erkennen; erleben; feststellen; fühlen; kennen; merken; sehen; spüren; tasten; wahrnehmen; wissen
lägga vantarna på ergreifen; erwischen
snabbt få ur händerna erfassen; ergreifen; erhaschen; erwischen; fangen; fassen
snabbt klara av erfassen; ergreifen; erhaschen; erwischen; fangen; fassen
ta fast abfangen; eingreifen; einpacken; erfassen; ergreifen; erhaschen; erwischen; fangen; fassen; festnehmen; greifen; kriegen; packen; verhaften; verwickeln; überlisten
ta fasta på aufschnappen; bekommen; erfassen; ergreifen; erwerben; fassen; gewinnen

Synoniemen voor "ergreifen":


Wiktionary: ergreifen

ergreifen
verb
  1. etwas greift um sich oder nimmt Raum ein
  2. jemanden gefangennehmen
  3. etwas in die Hand nehmen und anfassen (auch im übertr. Sinn)
Cross Translation:
FromToVia
• ergreifen → gripa; fånga; tillskansa ↔ seize — grab
• ergreifen → fånga ↔ capturer — s’emparer d’un être vivant ou d’une chose.







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0650 seconde
Page rendered in 1.0 seconds