Overzicht
Duits naar Zweeds: Meer gegevens...
-
entschieden:
- bestämd; besluten; bestämt; fastställd; avgjort; beslutet; fastställt; föreskriven; ordinerad; otvedydigt; otvedydig; säker; säkert; helt säkert; djärv; djärvt; heroisk; modigt; heroiskt; hjältemodigt; fast besluten; fast beslutet; resolut; beslutsamt; kraftig; kraftfullt; kraftigt; spänstig; livskraftig; spänstigt; energiskt; livskraftigt; obestridligt; energisk
- entscheiden:
- Wiktionary:
Duits
Uitgebreide vertaling voor entschieden (Duits) in het Zweeds
entschieden:
-
entschieden (entschlossen; entschlußfähig; forsch; energisch; selbstsicher; resolut; sicher)
-
entschieden (sicher; geschätzt; gewiß)
bestämt; besluten; fastställd; avgjort; beslutet; fastställt-
bestämt bijvoeglijk naamwoord
-
besluten bijvoeglijk naamwoord
-
fastställd bijvoeglijk naamwoord
-
avgjort bijvoeglijk naamwoord
-
beslutet bijvoeglijk naamwoord
-
fastställt bijvoeglijk naamwoord
-
-
entschieden (geschätzt)
-
entschieden (eindeutig; offensichtlich; klar; verständlich; übersichtlich; anschaulich; erkennbar; blank; sichtbar; einleuchtend; vernehmlich; unverkennbar; sonnenklar; vernehmbar)
-
entschieden (gewiß; sicherlich; sicher; endgültig; einwandfrei; gerade heraus; eindeutig; entschlossen; rundheraus)
säker; säkert; helt säkert-
säker bijvoeglijk naamwoord
-
säkert bijvoeglijk naamwoord
-
helt säkert bijvoeglijk naamwoord
-
-
entschieden (heldenhaft; heldenmütig; mutig; kühn; tapfer; heroisch; stolz; brav; beherzt; stark; mannhaft; kaltblütig; schneidig; unerschrocken; entschlossen; wagemutig; stattlich; aufrecht)
-
entschieden (fest beschlossen; entschlossen; sicher)
fast besluten; fast beslutet-
fast besluten bijvoeglijk naamwoord
-
fast beslutet bijvoeglijk naamwoord
-
-
entschieden (entschlossen)
bestämt; resolut; beslutsamt; bestämd-
bestämt bijvoeglijk naamwoord
-
resolut bijvoeglijk naamwoord
-
beslutsamt bijvoeglijk naamwoord
-
bestämd bijvoeglijk naamwoord
-
-
entschieden (kräftig; drastisch; durchgreifend; fest; energisch; entschlossen; intensiv)
kraftig; kraftfullt; kraftigt; spänstig; livskraftig; spänstigt; energiskt; livskraftigt-
kraftig bijvoeglijk naamwoord
-
kraftfullt bijvoeglijk naamwoord
-
kraftigt bijvoeglijk naamwoord
-
spänstig bijvoeglijk naamwoord
-
livskraftig bijvoeglijk naamwoord
-
spänstigt bijvoeglijk naamwoord
-
energiskt bijvoeglijk naamwoord
-
livskraftigt bijvoeglijk naamwoord
-
-
entschieden (unwiderruflich; endgültig; einwandfrei; eindeutig; handfest; unvermeidlich; sprechend; unwiederbringlich; unumstößlich; unwiderlegbar; unwiderleglich)
obestridligt; säker; säkert-
obestridligt bijvoeglijk naamwoord
-
säker bijvoeglijk naamwoord
-
säkert bijvoeglijk naamwoord
-
-
entschieden (durchgreifend; kraftvoll; kräftig; forsch; entschlossen; eingehend; drastisch; energisch; tatkräftig)
Vertaal Matrix voor entschieden:
Synoniemen voor "entschieden":
Wiktionary: entschieden
entschieden
Cross Translation:
adverb
-
unbedingt, uneingeschränkt; in zu großem Ausmaß
- entschieden → definitivt; utan tvekan
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• entschieden | → bestämd | ↔ determined — decided or resolute |
entschieden vorm van entscheiden:
-
entscheiden (beschließen; vereinbaren; bestimmen; schließen; halten; beenden; abmachen; aufhören; festlegen; festsetzen; anhalten; enden)
-
entscheiden (urteilen; richten)
Conjugations for entscheiden:
Präsens
- entscheide
- entscheidest
- entscheidet
- entscheiden
- entscheidet
- entscheiden
Imperfekt
- entschied
- entschiedest
- entschied
- entschieden
- entschiedet
- entschieden
Perfekt
- habe entschieden
- hast entschieden
- hat entschieden
- haben entschieden
- habt entschieden
- haben entschieden
1. Konjunktiv [1]
- entscheide
- entscheidest
- entscheide
- entscheiden
- entscheidet
- entscheiden
2. Konjunktiv
- entschiede
- entschiedest
- entschiede
- entschieden
- entschiedet
- entschieden
Futur 1
- werde entscheiden
- wirst entscheiden
- wird entscheiden
- werden entscheiden
- werdet entscheiden
- werden entscheiden
1. Konjunktiv [2]
- würde entscheiden
- würdest entscheiden
- würde entscheiden
- würden entscheiden
- würdet entscheiden
- würden entscheiden
Diverses
- entscheide
- entscheidet!
- entscheiden Sie!
- entschieden
- entscheidend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie
Vertaal Matrix voor entscheiden:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
besluta | abmachen; anhalten; aufhören; beenden; beschließen; bestimmen; enden; entscheiden; festlegen; festsetzen; halten; schließen; vereinbaren | |
bestämma | abmachen; anhalten; aufhören; beenden; beschließen; bestimmen; enden; entscheiden; festlegen; festsetzen; halten; schließen; vereinbaren | abgrenzen; abstecken; abzeichnen; abzäunen; ankündigen; anordnen; ansagen; ausfindig machen; ausmachen; bedingen; begrenzen; bekanntmachen; bestimmen; bestätigen; definieren; determinieren; einhegen; einzäunen; etwas erlaßen; festlegen; festmachen; festsetzen; feststellen; kennzeichnen; lokalisieren; neppen; prellen; trassieren; umschreiben; umzäunen; verlesen; übervorteilen |
komma till en ände | abmachen; anhalten; aufhören; beenden; beschließen; bestimmen; enden; entscheiden; festlegen; festsetzen; halten; schließen; vereinbaren | |
yttra | entscheiden; richten; urteilen | äußern |
Synoniemen voor "entscheiden":
Wiktionary: entscheiden
entscheiden
Cross Translation:
verb
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• entscheiden | → besluta | ↔ decide — to resolve or settle |
• entscheiden | → välja | ↔ elect — to choose or make decision |
• entscheiden | → besluta | ↔ décider — résoudre après examen une chose douteux et contester. |
• entscheiden | → kora | ↔ opter — Choisir entre deux ou plusieurs choses qu’on ne peut avoir ensemble, entre deux ou plusieurs partis pour l’un desquels il faut se déterminer. |