Home ->Woordenboeken ->Duits/Zweeds ->Vertaal dringen

Vertaal dringen van Duits naar Zweeds

Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. dringen:
  2. Wiktionary:

Duits

Uitgebreide vertaling voor dringen (Duits) in het Zweeds

dringen:

dringen werkwoord (dringe, dringst, dringt, drang, drangt, gedrungen)

  1. dringen (schieben)
    pressa; stöta; skjuta; knuffa; puffa
    • pressa werkwoord (pressar, pressade, pressat)
    • stöta werkwoord (stöter, stötte, stött)
    • skjuta werkwoord (skjuter, sköt, skjutit)
    • knuffa werkwoord (knuffar, knuffade, knuffat)
    • puffa werkwoord (puffar, puffade, puffat)
  2. dringen (andringen; durchsetzen)
    tvinga; driva; våldföra
    • tvinga werkwoord (tvingar, tvingade, tvingat)
    • driva werkwoord (driver, drev, drivit)
    • våldföra werkwoord (våldför, våldförde, våldfört)

Conjugations for dringen:

Präsens
  1. dringe
  2. dringst
  3. dringt
  4. dringen
  5. dringt
  6. dringen
Imperfekt
  1. drang
  2. drangst
  3. drang
  4. drangen
  5. drangt
  6. drangen
Perfekt
  1. bin gedrungen
  2. bist gedrungen
  3. ist gedrungen
  4. sind gedrungen
  5. seid gedrungen
  6. sind gedrungen
1. Konjunktiv [1]
  1. dringe
  2. dringest
  3. dringe
  4. dringen
  5. dringet
  6. dringen
2. Konjunktiv
  1. dränge
  2. drängest
  3. dränge
  4. drängen
  5. dränget
  6. drängen
Futur 1
  1. werde dringen
  2. wirst dringen
  3. wird dringen
  4. werden dringen
  5. werdet dringen
  6. werden dringen
1. Konjunktiv [2]
  1. würde dringen
  2. würdest dringen
  3. würde dringen
  4. würden dringen
  5. würdet dringen
  6. würden dringen
Diverses
  1. dring!
  2. dringt!
  3. dringen Sie!
  5. gedrungen
  6. dringend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Vertaal Matrix voor dringen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
driva andringen; dringen; durchsetzen abdichten; antreiben; auslachen; beeilen; dichten; eilen; fahren; genötigt sein zu; hasten; hetzen; isolieren; jagen; lenken; lächerlich machen; schließen; spotten; steuern; stopfen; verhöhnen; verspotten; wetzen
knuffa dringen; schieben schieben; weiterschieben
pressa dringen; schieben andrücken; aufbügeln; ausbügeln; ausdrücken; auspressen; bügeln; drücken; festdrücken; glattbügeln; glätten; hinaufdrücken; keilen; kneifen; pressen; quetschen; schanghaien; schnüren; spannen; zudrücken; zukneifen; zwicken
puffa dringen; schieben avancieren; befördern
skjuta dringen; schieben drehen; durchzucken; feuern; filmen; knallen; lösen; schieben; schießen; weiterschieben
stöta dringen; schieben anstoßen; aufrütteln; greifen; quetschen; schieben; stoßen; stupsen; verstauchen
tvinga andringen; dringen; durchsetzen abnötigen; abzwingen; befehlen; durchführen; durchsetzen; erpressen; erzwingen; forcieren; gebieten; genötigt sein zu; nötigen; pressen; zwingen; zwängen
våldföra andringen; dringen; durchsetzen

Synoniemen voor "dringen":

  • Dampf machen; die Daumenschrauben anziehen; dringend bitten; Druck ausüben; Druck machen; drängen; quengeln

Wiktionary: dringen

dringen
  1. sich einen Weg bahnen, insb. Licht, Rauch usw.
  2. etwas viel fordern, auf etwas bestehen
Cross Translation:
FromToVia
• dringen → tränga sig in; framtvingas ↔ imposer — Traductions à trier suivant le sens
• dringen → förplikta; tvinga ↔ obliger — Mettre quelqu’un dans l’obligation de faire ou de dire quelque chose. (Sens général).
• dringen → puffa; stöta; driva; fösa ↔ pousser — Faire pression contre quelqu’un ou contre quelque chose, pour le déplacer ou l’ôter de sa place.







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0745 seconde
Page rendered in 1.0 seconds