Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. dich:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor dich (Duits) in het Zweeds

dich:

dich bijvoeglijk naamwoord

  1. dich (dir; dein)
    dig
    • dig bijvoeglijk naamwoord
  2. dich (dein; dir)
    ditt; din
    • ditt bijvoeglijk naamwoord
    • din bijvoeglijk naamwoord

dich

  1. dich (du)

Vertaal Matrix voor dich:

OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
dig Ihr; Sie
din dich; du Euer; Ihr; Ihre
du dich; du
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
dig dein; dich; dir
din dein; dich; dir
ditt dein; dich; dir Euer

Wiktionary: dich

dich
  1. Akkusativ der zweiten Person Singular
  2. Reflexivpronomen der zweiten Person Singular

Cross Translation:
FromToVia
dich dig thee — Objective case of 'thou'
dich dig you — object pronoun: the person being addressed

Verwante vertalingen van dich