Breit in het Zweeds vertaald uit het Duits

Remove Ads

Overzicht

Duits naar Zweeds: Meer gegevens...

breit:
- bredaxlad; bredaxlat; stor; stort; detaljerat; genomarbetad; genomarbetat
Wiktionary:
- breit → berusad, bred
- breit → bred, stenad, vid, allmänt, rymlig, omfångsrik

Duits

Uitgebreide vertaling voor breit (Duits) in het Zweeds

breit:

breit bijvoeglijk naamwoord

breit (breitschultrig)
bredaxlad; bredaxlat
- bredaxlad bijvoeglijk naamwoord
- bredaxlat bijvoeglijk naamwoord
breit (kräftig; stark; robust)
stor; stort
- stor bijvoeglijk naamwoord
- stort bijvoeglijk naamwoord
breit (detailliert; ausgearbeitet; ausführlich; umfangreich; groß; weit; aufwendig; dick; ausgedehnt; langstielig; weitgehend; großzügig; umständlich; eingehend; weitschweifig; vielumfassend; hell; stark; reichlich; geräumig; weitläufig; schwerfällig; gedehnt; behäbig; extensiv; haarklein)
detaljerat; genomarbetad; genomarbetat
- detaljerat bijvoeglijk naamwoord
- genomarbetad bijvoeglijk naamwoord
- genomarbetat bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor breit:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
bredaxlad		Breite; Breitschulterigheit
Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
bredaxlad	breit; breitschultrig
bredaxlat	breit; breitschultrig
detaljerat	aufwendig; ausführlich; ausgearbeitet; ausgedehnt; behäbig; breit; detailliert; dick; eingehend; extensiv; gedehnt; geräumig; groß; großzügig; haarklein; hell; langstielig; reichlich; schwerfällig; stark; umfangreich; umständlich; vielumfassend; weit; weitgehend; weitläufig; weitschweifig
genomarbetad	aufwendig; ausführlich; ausgearbeitet; ausgedehnt; behäbig; breit; detailliert; dick; eingehend; extensiv; gedehnt; geräumig; groß; großzügig; haarklein; hell; langstielig; reichlich; schwerfällig; stark; umfangreich; umständlich; vielumfassend; weit; weitgehend; weitläufig; weitschweifig	durchgeknetet
genomarbetat	aufwendig; ausführlich; ausgearbeitet; ausgedehnt; behäbig; breit; detailliert; dick; eingehend; extensiv; gedehnt; geräumig; groß; großzügig; haarklein; hell; langstielig; reichlich; schwerfällig; stark; umfangreich; umständlich; vielumfassend; weit; weitgehend; weitläufig; weitschweifig
stor	breit; kräftig; robust; stark	beleibt; dick; enorm; fett; glanzreich; glänzend; grandios; großartig; gut; herausragend; hochgespannt; korpulent; kräftig gebaut sein; phantastisch; prachtvoll; sehr groß; stark; tipp-topp; unglaublich groß; voluminös; vortrefflich
stort	breit; kräftig; robust; stark	ansehnlich; beachtenswert; bedeutend; beleibt; bemerkenswert; beträchtlich; derb; dick; enorm; erheblich; fett; forsch; glanzreich; glänzend; grandios; groß; großartig; gut; herausragend; hervorspringend; hochgespannt; korpulent; kräftig; kräftig gebaut sein; lang; phantastisch; prachtvoll; riesig; robust; schwer; sehr groß; sichtbar; stark; stattlich; stämmig; tipp-topp; unglaublich groß; voluminös; vortrefflich; ziemlich
-	weit

Synoniemen voor "breit":

alkoholisiert; besoffen; betrunken; blau; hacke; trunken; voll; zu

Wiktionary: breit

breit

adjective

(umgangssprachlich) betrunken, berauscht
- breit → berusad
horizontal seitlich ausgedehnt (in Links-Rechts-Richtung)
- breit → bred
einen großen Teil der Zielgruppe umfassend
- breit → bred

Cross Translation:

From	To	Via
• breit	→ bred	↔ broad — having a specified width
• breit	→ stenad	↔ stoned — high on drugs
• breit	→ vid; bred	↔ wide — having a large physical extent from side to side
• breit	→ allmänt	↔ widely — commonly, generally
• breit	→ rymlig; vid; omfångsrik	↔ ample — Qui dépasser en largeur et en longueur la mesure ordinaire.
• breit	→ rymlig; vid; omfångsrik	↔ large — Qualifie un corps considérer dans l’extension qu’il a d’un de ses côtés à l’autre, lorsqu'on parle de sa plus petite longueur, par opposition à long.

Verwante vertalingen van breit

Remove Ads

Vertaal breit van Duits naar Zweeds

Uitgebreide vertaling voor breit (Duits) in het Zweeds

breit:

breit bijvoeglijk naamwoord

breit (breitschultrig)

breit (kräftig; stark; robust)

breit (detailliert; ausgearbeitet; ausführlich; umfangreich; groß; weit; aufwendig; dick; ausgedehnt; langstielig; weitgehend; großzügig; umständlich; eingehend; weitschweifig; vielumfassend; hell; stark; reichlich; geräumig; weitläufig; schwerfällig; gedehnt; behäbig; extensiv; haarklein)

Vertaal Matrix voor breit:

Synoniemen voor "breit":

Wiktionary: breit

Verwante vertalingen van breit