Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. braun:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor braun (Duits) in het Zweeds

braun:

braun bijvoeglijk naamwoord

  1. braun (gebräunt; sonnverbrannt)
    brun; brunt
    • brun bijvoeglijk naamwoord
    • brunt bijvoeglijk naamwoord
  2. braun (gebräunt)
    brun; brunt; solbränt

Vertaal Matrix voor braun:

BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
brun braun; gebräunt; sonnverbrannt
brunt braun; gebräunt; sonnverbrannt
solbränt braun; gebräunt

Wiktionary: braun

braun
adjective
  1. eine für Europäer relativ dunkle Hautfarbe habend (besonders durch die Sonne)
  2. historisch: zugehörig zu den Nationalsozialisten (Nazis)
  3. angelehnt an [3]: rechter politischer Gesinnung; faschistisch
  4. eine dunkle Mischung aus gelb und rot

Cross Translation:
FromToVia
braun brun brown — having brown colour
braun brun; mörkhårig brun — De la couleur du marron clair tirant sur le noir, souvent en parlant des cheveux. (couleur)

Verwante vertalingen van braun