Home ->Woordenboeken ->Duits/Zweeds ->Vertaal braten

Vertaal braten van Duits naar Zweeds

Overzicht

Duits naar Zweeds: Meer gegevens...

braten:
- grädda; ugnasbaka; ugnssteka; rosta
Wiktionary:
- braten → stekas, steka, fritera, halstra, rosta

Duits

Uitgebreide vertaling voor braten (Duits) in het Zweeds

braten:

braten werkwoord (brate, brätst, brät, briet, brietet, gebraten)

braten (brutzeln)
grädda; ugnasbaka; ugnssteka
- grädda werkwoord (gräddar, gräddade, gräddat)
- ugnasbaka werkwoord (ugnasbakar, ugnasbakade, ugnasbakat)
- ugnssteka werkwoord (ugnssteker, ugnsstekte, ugnsstekt)
braten
rosta; ugnssteka
- rosta werkwoord (rostar, rostade, rostat)
- ugnssteka werkwoord (ugnssteker, ugnsstekte, ugnsstekt)

Conjugations for braten:

Präsens

brate
brätst
brät
braten
bratet
braten

Imperfekt

briet
brietest
briet
brieten
brietet
brieten

Perfekt

habe gebraten
hast gebraten
hat gebraten
haben gebraten
habt gebraten
haben gebraten

1. Konjunktiv [1]

brate
bratest
brate
braten
bratet
braten

2. Konjunktiv

briete
brietest
briete
brieten
brietet
brieten

Futur 1

werde braten
wirst braten
wird braten
werden braten
werdet braten
werden braten

1. Konjunktiv [2]

würde braten
würdest braten
würde braten
würden braten
würdet braten
würden braten

Diverses

brat!
bratet!
braten Sie!
gebraten
bratend

1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Vertaal Matrix voor braten:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
grädda		Auslese; Auswahl
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
grädda	braten; brutzeln
rosta	braten	einrosten; rosten; verrosten
ugnasbaka	braten; brutzeln
ugnssteka	braten; brutzeln

Synoniemen voor "braten":

rösten

Wiktionary: braten

braten

(intransitiv), von Nahrungsmitteln: durch Erhitzen, ohne umgebende Flüssigkeit oder in Fett, gar werden
- braten → stekas
(transitiv) (Nahrungsmittel) durch Erhitzen, ohne umgebende Flüssigkeit oder in Fett, garen
- braten → steka

Cross Translation:

From	To	Via
• braten	→ steka	↔ fry — cook in hot fat
• braten	→ steka	↔ fry — to cook (something) in hot fat
• braten	→ fritera	↔ frire — Faire cuire
• braten	→ halstra; rosta	↔ griller — supplicier par le feu.
• braten	→ halstra; rosta	↔ rôtir — Faire cuire de la viande à un feu vif, de manière que le dessus soit croustillant et que l’intérieur reste tendre.