Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. blauäugig:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor blauäugig (Duits) in het Zweeds

blauäugig:

blauäugig bijvoeglijk naamwoord

  1. blauäugig
    blåögd; blåögt

Vertaal Matrix voor blauäugig:

BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
blåögd blauäugig
blåögt blauäugig

Synoniemen voor "blauäugig":


Wiktionary: blauäugig

blauäugig
adjective
  1. blaue Augen habend
  2. naiv, arglos, weltfremd