Home ->Woordenboeken ->Duits/Zweeds ->Vertaal blaß

Vertaal blaß van Duits naar Zweeds

Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. blaß:

Duits

Uitgebreide vertaling voor blaß (Duits) in het Zweeds

blaß:

blaß bijvoeglijk naamwoord

  1. blaß (totenblaß; schneeweiß; schlohweiß; leichenblaß)
    blekfisigt; blekfisig; blekt som ett lakan
  2. blaß (weiß; bleich)
    vit; blekt; vitt; färglöst; urtvättad; urtvättat
  3. blaß (bleich; fahl; welk; abgespannt)
    blekt; urtvättad
  4. blaß (matt; fahl; welk; verwaschen; glanzlos)
    svag; blek; svagt; blekt
    • svag bijvoeglijk naamwoord
    • blek bijvoeglijk naamwoord
    • svagt bijvoeglijk naamwoord
    • blekt bijvoeglijk naamwoord
  5. blaß (grau; fahl; bleich; farblos)
    askgrå; askgrått

Vertaal Matrix voor blaß:

BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
askgrå blaß; bleich; fahl; farblos; grau aschengrau; fahlgrau
askgrått blaß; bleich; fahl; farblos; grau aschengrau; fahlgrau
blek blaß; bleich; fahl; glanzlos; matt; verwaschen; weiß; welk farblos; ungefärbt
blekfisig blaß; leichenblaß; schlohweiß; schneeweiß; totenblaß
blekfisigt blaß; leichenblaß; schlohweiß; schneeweiß; totenblaß
blekt abgespannt; blaß; bleich; fahl; glanzlos; matt; verwaschen; weiß; welk ausgebleicht; bleich; fahl; falb; farblos; glanzlos; matt; schal; ungefärbt; verschlissen; verschossen; welk
blekt som ett lakan blaß; leichenblaß; schlohweiß; schneeweiß; totenblaß
färglöst blaß; bleich; weiß bleich; farblos; glanzlos; matt; ungefärbt
svag blaß; bleich; fahl; glanzlos; matt; verwaschen; weiß; welk ausgebleicht; dumpf; dumpfig; dunkel; ein bißchen; ein wenig; einigermaßen; empfindlich; fahl; falb; farblos; fein; finster; gebrechlich; glanzlos; grob; halblaut; hilflos; kraftlos; matt; schal; schattenhaft; schimmerhaft; schlaff; schlapp; schwach; schwammig; schwächlich; unbestimmt; vage; verletzbar; verschlissen; verschossen; verschwommen; verwundbar; weich; welk; zart; zerbrechlich
svagt blaß; bleich; fahl; glanzlos; matt; verwaschen; weiß; welk abgespannt; ausgebleicht; dumpf; dumpfig; dunkel; empfindlich; fahl; falb; farblos; fein; finster; gebrechlich; glanzlos; grob; halblaut; hilflos; hinfällig; kraftlos; kränklich; lahm; lustlos; matt; schal; schattenhaft; schimmerhaft; schlaff; schlapp; schwach; schwammig; schwächlich; unbestimmt; vage; verletzbar; verschlissen; verschossen; verschwommen; verwundbar; weich; welk; zart; zerbrechlich
urtvättad abgespannt; blaß; bleich; fahl; weiß; welk
urtvättat blaß; bleich; weiß
vit blaß; bleich; weiß
vitt blaß; bleich; weiß

Computer vertaling door derden:






Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0495 seconde
Page rendered in 1.0 seconds