Duits
Uitgebreide vertaling voor bestritten (Duits) in het Zweeds
bestritten:
-
bestritten (bekämpft; dementiert; entgegengetreten; abgestritten)
ifrågasatt; omstridd; omtvistat; omstritt; dyftat; debatterad; debatterat-
ifrågasatt bijvoeglijk naamwoord
-
omstridd bijvoeglijk naamwoord
-
omtvistat bijvoeglijk naamwoord
-
omstritt bijvoeglijk naamwoord
-
dyftat bijvoeglijk naamwoord
-
debatterad bijvoeglijk naamwoord
-
debatterat bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor bestritten:
bestreiten:
-
bestreiten (leugnen; verleugnen; abstreiten)
-
bestreiten (bekämpfen; kämpfen; schlagen; streiten; fechten)
-
bestreiten (schlagen; streiten; bekämpfen; sich duellieren; sich raufen; balgen; sich keilen)
-
bestreiten (widersprechen; protestieren)
-
bestreiten (widersprechen; leugnen; verneinen; protestieren; aufmucken)
-
bestreiten (bekämpfen; schlagen)
Conjugations for bestreiten:
Präsens
- bestreite
- bestreitest
- bestreitet
- bestreiten
- bestreitet
- bestreiten
Imperfekt
- bestritt
- bestrittst
- bestritt
- bestritten
- bestrittet
- bestritten
Perfekt
- habe bestritten
- hast bestritten
- hat bestritten
- haben bestritten
- habt bestritten
- haben bestritten
1. Konjunktiv [1]
- bestreite
- bestreitest
- bestreite
- bestreiten
- bestreitet
- bestreiten
2. Konjunktiv
- bestritte
- bestrittest
- bestritte
- bestritten
- bestrittet
- bestritten
Futur 1
- werde bestreiten
- wirst bestreiten
- wird bestreiten
- werden bestreiten
- werdet bestreiten
- werden bestreiten
1. Konjunktiv [2]
- würde bestreiten
- würdest bestreiten
- würde bestreiten
- würden bestreiten
- würdet bestreiten
- würden bestreiten
Diverses
- bestreite
- bestreitet!
- bestreiten Sie!
- bestritten
- bestreitend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie