Duits
Uitgebreide vertaling voor bereit (Duits) in het Zweeds
bereit:
-
bereit
-
bereit (gar; fertig)
färdig kokad; tillräckligt kokat; färdigt kokad-
färdig kokad bijvoeglijk naamwoord
-
tillräckligt kokat bijvoeglijk naamwoord
-
färdigt kokad bijvoeglijk naamwoord
-
-
bereit (fertig; aus; beendet; klar; erledigt; geschafft; vollendet; einsatzbereit; parat)
-
bereit (parat; fertig; einsatzbereit; klar)
-
bereit (geneigt; zugetan)
villig; villigt; beredvillig; beredvilligt; tjänstvilligt-
villig bijvoeglijk naamwoord
-
villigt bijvoeglijk naamwoord
-
beredvillig bijvoeglijk naamwoord
-
beredvilligt bijvoeglijk naamwoord
-
tjänstvilligt bijvoeglijk naamwoord
-
-
bereit (einsatzbereit; klar; geneigt; parat)
Vertaal Matrix voor bereit:
Synoniemen voor "bereit":
Wiktionary: bereit
bereit
Cross Translation:
adjective
-
auf etwas vorbereiten, mit der Vorbereitung fertig
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• bereit | → på; med | ↔ game — willing to participate |
• bereit | → beredd | ↔ ready — Prepared for immediate action or use |
• bereit | → klar; redo; färdig | ↔ set — ready, prepared |
• bereit | → färdig; redo; tillreds | ↔ prêt — Qui est en état de faire, de dire, de recevoir, etc... (Sens général). |