Overzicht
Duits naar Zweeds: Meer gegevens...
-
behäbig:
- maklig; slö; slött; oföretagsamt; lojt; makligt; håglöst; oföretagsam; piggt; friskt; kry; i form; detaljerat; genomarbetad; genomarbetat
Duits
Uitgebreide vertaling voor behäbig (Duits) in het Zweeds
behäbig:
-
behäbig (träge; schwerfällig)
maklig; slö; slött; oföretagsamt; lojt; makligt; håglöst; oföretagsam-
maklig bijvoeglijk naamwoord
-
slö bijvoeglijk naamwoord
-
slött bijvoeglijk naamwoord
-
oföretagsamt bijvoeglijk naamwoord
-
lojt bijvoeglijk naamwoord
-
makligt bijvoeglijk naamwoord
-
håglöst bijvoeglijk naamwoord
-
oföretagsam bijvoeglijk naamwoord
-
-
behäbig (inbesterForm; gesund; fit; gutsituiert; blühend; gutgestellt; heil; wohlhabend; glühend; finanzstark; springlebendig; wohlauf; heilsam; hygienisch)
-
behäbig (detailliert; ausgearbeitet; ausführlich; umfangreich; groß; weit; aufwendig; dick; ausgedehnt; langstielig; weitgehend; großzügig; umständlich; eingehend; weitschweifig; vielumfassend; hell; stark; breit; reichlich; geräumig; weitläufig; schwerfällig; gedehnt; extensiv; haarklein)
detaljerat; genomarbetad; genomarbetat-
detaljerat bijvoeglijk naamwoord
-
genomarbetad bijvoeglijk naamwoord
-
genomarbetat bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor behäbig:
Synoniemen voor "behäbig":
Computer vertaling door derden: