Befugt in het Zweeds vertaald uit het Duits

Overzicht

Duits naar Zweeds: Meer gegevens...

befugt:
- skickligt; auktoriserat; kompetent; utbildad; tränat; övat; utbildat; övad; rättmätig; auktoriserad; rättmätigt; legitimerat; berättigad; berättigat; tillerkänt rätten
Wiktionary:
- befugt → befullmäktigad, behörig, bemyndigad

Duits

Uitgebreide vertaling voor befugt (Duits) in het Zweeds

befugt (berechtigt)
skickligt; auktoriserat; kompetent; utbildad; tränat; övat; utbildat; övad
- skickligt bijvoeglijk naamwoord
- auktoriserat bijvoeglijk naamwoord
- kompetent bijvoeglijk naamwoord
- utbildad bijvoeglijk naamwoord
- tränat bijvoeglijk naamwoord
- övat bijvoeglijk naamwoord
- utbildat bijvoeglijk naamwoord
- övad bijvoeglijk naamwoord
befugt (gesetzlich; rechtmäßig; legitim)
rättmätig; auktoriserad; auktoriserat; rättmätigt; legitimerat
- rättmätig bijvoeglijk naamwoord
- auktoriserad bijvoeglijk naamwoord
- auktoriserat bijvoeglijk naamwoord
- rättmätigt bijvoeglijk naamwoord
- legitimerat bijvoeglijk naamwoord
befugt (autorisiert; berechtigt)
berättigad; berättigat; tillerkänt rätten
- berättigad bijvoeglijk naamwoord
- berättigat bijvoeglijk naamwoord
- tillerkänt rätten bijvoeglijk naamwoord

Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
auktoriserad	befugt; gesetzlich; legitim; rechtmäßig
auktoriserat	befugt; berechtigt; gesetzlich; legitim; rechtmäßig
berättigad	autorisiert; befugt; berechtigt	berechtigt; gesetzlich; gesetzmäßig; nur; rechtmäßig; richtig; zu recht
berättigat	autorisiert; befugt; berechtigt	berechtigt; gesetzlich; gesetzmäßig; nur; rechtmäßig; richtig; zu recht
kompetent	befugt; berechtigt	rechtsfähig
legitimerat	befugt; gesetzlich; legitim; rechtmäßig
rättmätig	befugt; gesetzlich; legitim; rechtmäßig	gesetzlich; gesetzmäßig; rechtmäßig
rättmätigt	befugt; gesetzlich; legitim; rechtmäßig	gesetzlich; gesetzmäßig; rechtmäßig
skickligt	befugt; berechtigt	ausgelernt; gerissen; geschickt; gewandt; gewieft; geübt; handlich; klug; perfekt; pfiffig; raffiniert; scharfsinnig; schlau; spitzfindig; tauglich; treffend; tüchtig
tillerkänt rätten	autorisiert; befugt; berechtigt
tränat	befugt; berechtigt
utbildad	befugt; berechtigt
utbildat	befugt; berechtigt
övad	befugt; berechtigt
övat	befugt; berechtigt