Duits
Uitgebreide vertaling voor bar (Duits) in het Zweeds
bar:
-
bar (einfach; sauber; schier; wahr; rein; glatt; pur; unverfälscht)
på pricken; oförfalskad; bara; precis-
på pricken bijvoeglijk naamwoord
-
oförfalskad bijvoeglijk naamwoord
-
bara bijvoeglijk naamwoord
-
precis bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor bar:
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
bara | bar; einfach; glatt; pur; rein; sauber; schier; unverfälscht; wahr | eben; einfach; gerade; gerade eben; kurzerhand; kurzweg |
oförfalskad | bar; einfach; glatt; pur; rein; sauber; schier; unverfälscht; wahr | glockenrein; lauter; pur; rein; sauber; unverfälscht |
precis | bar; einfach; glatt; pur; rein; sauber; schier; unverfälscht; wahr | akkurat; eigen; eng; geleckt; genau; genaugenommen; gerade; gewissenhaft; gründlich; haarfein; haargenau; haarklein; haarscharf; hauchdünn; hauchfein; hauchzart; knapp; konsequent; korrekt; mit großer Genauigkeit; piekfein; prezies; pünktlich; schmal; sicher; skrupulös; sorgfältig; strikt; tipp-topp; treffend; treffsicher |
på pricken | bar; einfach; glatt; pur; rein; sauber; schier; unverfälscht; wahr |