Duits
Uitgebreide vertaling voor auswegen (Duits) in het Zweeds
auswegen:
Vertaal Matrix voor auswegen:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
uppväga | abwegen; auswegen | abbüßen; ausgleichen; belohnen; einbringen; entgelten; ersetzen; erstatten; gutmachen; honorieren; kompensieren; sühnen; vergüten; wiedergutmachen |