Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. ausrasten:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor ausrasten (Duits) in het Zweeds

ausrasten:

ausrasten werkwoord

  1. ausrasten (liegenlassen)
    låta bli
    • låta bli werkwoord (låter bli, låt bli, låtit bli)

Vertaal Matrix voor ausrasten:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
låta bli ausrasten; liegenlassen

Synoniemen voor "ausrasten":

  • abgehen; aus der Haut fahren; ausflippen; ausklinken; austicken; auszucken; die Beherrschung verlieren; die Nerven verlieren; durchdrehen; einen Rappel kriegen; einen Tobsuchtsanfall kriegen
  • abspannen; ausruhen; ausspannen; entspannen; erholen; Pause machen; pausieren; relaxen; verschnaufen
  • Amok laufen; randalieren; toben; verrückt spielen; wüten

Wiktionary: ausrasten

ausrasten
verb
  1. Technik: entsperren, entriegeln
  2. (reflexiv): ausruhen
  3. die Beherrschung verlieren

Computer vertaling door derden: