Overzicht


Duits

Uitgebreide vertaling voor auserkoren (Duits) in het Zweeds

auserkoren:

auserkoren bijvoeglijk naamwoord

  1. auserkoren (gewählt; auserwählt)
    vald; handplockat; valt; utsedd; utsett; utvalt
  2. auserkoren (ausgesucht; ausgewählt; ausgelesen; auserwählt; auserlesen)
    utvald; handplockad
  3. auserkoren (ausgewählt; gewählt; auserwählt; bevorzugt; ausgelesen)
    valt; utvalt; vald
    • valt bijvoeglijk naamwoord
    • utvalt bijvoeglijk naamwoord
    • vald bijvoeglijk naamwoord
  4. auserkoren (tierbare; geliebte; auserwählt; allerliebst)
    dyra; avhållna

Vertaal Matrix voor auserkoren:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
utvald Auserwählte
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
avhållna allerliebst; auserkoren; auserwählt; geliebte; tierbare
dyra allerliebst; auserkoren; auserwählt; geliebte; tierbare
handplockad auserkoren; auserlesen; auserwählt; ausgelesen; ausgesucht; ausgewählt
handplockat auserkoren; auserwählt; gewählt
utsedd auserkoren; auserwählt; gewählt
utsett auserkoren; auserwählt; gewählt
utvald auserkoren; auserlesen; auserwählt; ausgelesen; ausgesucht; ausgewählt auserlesen; ausgesucht; ausgewählt
utvalt auserkoren; auserwählt; ausgelesen; ausgewählt; bevorzugt; gewählt auserlesen; ausgesucht; ausgewählt
vald auserkoren; auserwählt; ausgelesen; ausgewählt; bevorzugt; gewählt
valt auserkoren; auserwählt; ausgelesen; ausgewählt; bevorzugt; gewählt

Synoniemen voor "auserkoren":

  • bestimmt; erkoren
  • ausgewählt werden; den Zuschlag erhalten

Computer vertaling door derden: