Duits
Uitgebreide vertaling voor artig (Duits) in het Zweeds
artig:
-
artig (brav; vorbildlich; sittsam)
-
artig (anständig; höflich; sittsam; angemessen; ordentlich; ehrenwert; wohlerzogen; galant; schicklich; tugendhaft; ehrbar; achtenswert; wohlanständig)
respektabelt; ren; respektabel; rent; ärligt; artigt; aktansvärt; aktansvärd-
respektabelt bijvoeglijk naamwoord
-
ren bijvoeglijk naamwoord
-
respektabel bijvoeglijk naamwoord
-
rent bijvoeglijk naamwoord
-
ärligt bijvoeglijk naamwoord
-
artigt bijvoeglijk naamwoord
-
aktansvärt bijvoeglijk naamwoord
-
aktansvärd bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor artig:
Synoniemen voor "artig":
Wiktionary: artig
artig
Cross Translation:
adjective
-
(Verhalten eines Kindes) nett, lieb und vernünftig
- artig → snäll
-
(Verhalten eines Kindes) veraltet: höflich, wohlerzogen, angenehm wirkend
- artig → artig
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• artig | → artig | ↔ courtois — qui fait preuve de distinction, de politesse |
• artig | → artig; hövlig | ↔ poli — courtois, civil, honnête, complaisant, convenable, qui utilise les règles de la politesse, qui observe les convenances de la société. |
• artig | → behjärtad; tapper | ↔ vaillant — Qui a de la vaillance, qui est courageux. |