Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. anwesend:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor anwesend (Duits) in het Zweeds

anwesend:

anwesend bijvoeglijk naamwoord

  1. anwesend (zugegen)
    present

Vertaal Matrix voor anwesend:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
present Geschenk
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
present anwesend; zugegen

Synoniemen voor "anwesend":


Wiktionary: anwesend

anwesend
adverb
  1. (von Personen) körperlich an einem bestimmten Platz, Ort, zu einem bestimmten Zeitpunkt, in einer bestimmten Zeitspanne oder zu einem Anlass sein, sich befinden

Cross Translation:
FromToVia
anwesend närvarande aanwezigtegenwoordig zijn, er zijn (van mensen)
anwesend närvarande present — in the immediate vicinity
anwesend närvarande présent — Là où l’on est

Verwante vertalingen van anwesend