Overzicht


Duits

Uitgebreide vertaling voor angeschlossen (Duits) in het Zweeds

angeschlossen:

angeschlossen bijvoeglijk naamwoord

  1. angeschlossen
    förbundet; anslutet; ansluten; förbunden; förenat
  2. angeschlossen (eine Einheit formend; verbunden; zusammenhängend; aneinandergereiht)
    forma en enhet
  3. angeschlossen (einträchtig; einstimmig; gemeinsam; )
    förenad; förenat
  4. angeschlossen (angekettet)
    fastkedjad; kedjad

Vertaal Matrix voor angeschlossen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
förbunden Bundgenosse
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
ansluten angeschlossen angeheftet; online
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
anslutet angeschlossen angeheftet
fastkedjad angekettet; angeschlossen
forma en enhet aneinandergereiht; angeschlossen; eine Einheit formend; verbunden; zusammenhängend
förbunden angeschlossen
förbundet angeschlossen
förenad angeschlossen; einhellig; einig; einmütig; einstimmig; einträchtig; gemeinsam; gemeinschaftlich; geschlossen; gleichförmig; gleichgestimmt; solidarisch; verträglich; zusammenhängend
förenat angeschlossen; einhellig; einig; einmütig; einstimmig; einträchtig; gemeinsam; gemeinschaftlich; geschlossen; gleichförmig; gleichgestimmt; solidarisch; verträglich; zusammenhängend angeheftet
kedjad angekettet; angeschlossen

Synoniemen voor "angeschlossen":

  • angegliedert

Computer vertaling door derden: