Duits

Uitgebreide vertaling voor aneinandergereiht (Duits) in het Zweeds

aneinandergereiht:

aneinandergereiht bijvoeglijk naamwoord

  1. aneinandergereiht
    sammanlänkat; ihopkopplat; hopfogat; förbundet med varandra; hopfogad; ihopkopplad
  2. aneinandergereiht (eine Einheit formend; verbunden; angeschlossen; zusammenhängend)
    forma en enhet

Vertaal Matrix voor aneinandergereiht:

BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
forma en enhet aneinandergereiht; angeschlossen; eine Einheit formend; verbunden; zusammenhängend
förbundet med varandra aneinandergereiht
hopfogad aneinandergereiht
hopfogat aneinandergereiht
ihopkopplad aneinandergereiht
ihopkopplat aneinandergereiht
sammanlänkat aneinandergereiht

Computer vertaling door derden: