Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. Zwiespalt:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Zwiespalt (Duits) in het Zweeds

Zwiespalt:

Zwiespalt [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Zwiespalt (Uneinigkeit; Zwietracht; Zwiespältigkeit; Zwiedracht; Zwieträchte)
    meningsskiljaktighet
  2. der Zwiespalt (Zweifel; Bedenken; Zögern; )
    tvekan; obeslutsamhet

Vertaal Matrix voor Zwiespalt:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
meningsskiljaktighet Uneinigkeit; Zwiedracht; Zwiespalt; Zwiespältigkeit; Zwietracht; Zwieträchte
obeslutsamhet Bedenken; Schwanken; Unentschlossenheit; Unschlüssigkeit; Zweifel; Zwiespalt; Zögern Halbschlächtigkeit; Mensur; Schwankung; Unbeständigkeit; Unentschlossenheit; Unschlüssigkeit
tvekan Bedenken; Schwanken; Unentschlossenheit; Unschlüssigkeit; Zweifel; Zwiespalt; Zögern Schwankung; Unentschlossenheit; Unschlüssigkeit; Zweifel; Zögern

Synoniemen voor "Zwiespalt":