Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. Zusprüche:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Zusprüche (Duits) in het Zweeds

Zusprüche:

Zusprüche [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Zusprüche (Anmutigungen)
    uppmuntra; stimulera

Zusprüche [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Zusprüche (Aufmunterungen; Aufheiterungen)
    uppmuntrande; uppigande

Vertaal Matrix voor Zusprüche:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
stimulera Anmutigungen; Zusprüche
uppigande Aufheiterungen; Aufmunterungen; Zusprüche
uppmuntra Anmutigungen; Zusprüche
uppmuntrande Aufheiterungen; Aufmunterungen; Zusprüche
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
stimulera aktivieren; anblasen; anfachen; anfeuern; animieren; anregen; anschüren; anspornen; aufmuntern; bejauchzen; bejubeln; beleben; ermuntern; ermutigen; feiern; fördern; hervorrufen; jemand motivieren; jubeln; komplimentieren; motivieren; neubeleben; schüren; stimulieren; wecken; zujauchzen; zujubeln; zusprechen
uppmuntra Mut zusprechen; anblasen; anfachen; anfeuern; anheizen; anmutigen; anschüren; anspornen; antreiben; aufheitern; aufmuntern; aufrichten; bejauchzen; bejubeln; beruhigen; beschwichtigen; ermuntern; ermutigen; feiern; jemand begunstigen; jemanden zu etwas ermuntern; jubeln; komplimentieren; motivieren; provuzieren; schüren; trösten; unterstützen; vorgeben; vorschieben; vorschießen; vortäuschen; zujauchzen; zujubeln; zusprechen
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
uppmuntra aufgemuntert
uppmuntrande aufheiternd; aufmunternd; komm; stärkend