Overzicht


Duits

Uitgebreide vertaling voor Zusammenlegung (Duits) in het Zweeds

Zusammenlegung:

Zusammenlegung [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Zusammenlegung (Verbindung; Kopplung; Zusammenschluß; Zusammenfügung)
    koppling; förbindelse; sammanfogning
  2. die Zusammenlegung (Zusammenschluß; Verbindung; Kopplung; Zusammenfügung)
    förbindelse; sammankoppling; sammanlänkning
  3. die Zusammenlegung (Zusammenfügung)
    sammanlagning

Vertaal Matrix voor Zusammenlegung:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
förbindelse Kopplung; Verbindung; Zusammenfügung; Zusammenlegung; Zusammenschluß Abenteuer; Affinität; Affäre; Allianz; Anschluß; Band; Berührung; Beziehung; Binde; Bindeglied; Bindung; Bündnis; Bürgschaft; Einheitlichkeit; Gebundenheit; Gemeinschaft; Kaution; Kombination; Konnex; Konnexion; Kontakt; Kontext; Kopplung; Linienverbindung; Prozession; Steuerfeder; Verband; Verbindung; Verhältnis; Vertrag; Zusammenfügung; Zusammenhang; Zusammenschluß
koppling Kopplung; Verbindung; Zusammenfügung; Zusammenlegung; Zusammenschluß Connector; Konnektor; Kupplungspedal; Partnerschaft; Schaltpedal; Synchronisierungspartnerschaft; Verbinder; Zuordnung
sammanfogning Kopplung; Verbindung; Zusammenfügung; Zusammenlegung; Zusammenschluß Gelenkknubbel; Schweißnaht
sammankoppling Kopplung; Verbindung; Zusammenfügung; Zusammenlegung; Zusammenschluß Verflechtung; Verwicklung
sammanlagning Zusammenfügung; Zusammenlegung
sammanlänkning Kopplung; Verbindung; Zusammenfügung; Zusammenlegung; Zusammenschluß

Synoniemen voor "Zusammenlegung":