Duits

Uitgebreide vertaling voor Wicht (Duits) in het Zweeds

Wicht:

Wicht [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Wicht (Kleinkind; Knabe; Sprößling; )
    spädbarn; litet barn; baby
  2. der Wicht (Kerlchen; Knabe; Sprößling; )
    unge; liten unge
  3. der Wicht (Untertür; Knirps)
    lillen; knatten; pysen
  4. der Wicht
    näbbgäda; näbbig flicka

Vertaal Matrix voor Wicht:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
baby Ding; Dingelchen; Dreikäsehoch; Gör; Kerlchen; Kind; Kleine; Kleinkind; Knabe; Knirps; Sprößling; Wicht Baby; Babychen; Ding; Dingelchen; Kind; Kindchen; Kleines Kind; Säugling
knatten Knirps; Untertür; Wicht
lillen Knirps; Untertür; Wicht
liten unge Dreikäsehoch; Kerlchen; Kleine; Knabe; Knirps; Sprößling; Wicht
litet barn Ding; Dingelchen; Dreikäsehoch; Gör; Kerlchen; Kind; Kleine; Kleinkind; Knabe; Knirps; Sprößling; Wicht Ding; Kind; Kindchen; Kleine; Kleines Kind
näbbgäda Wicht
näbbig flicka Wicht
pysen Knirps; Untertür; Wicht
spädbarn Ding; Dingelchen; Dreikäsehoch; Gör; Kerlchen; Kind; Kleine; Kleinkind; Knabe; Knirps; Sprößling; Wicht Baby; Ding; Dingelchen; Kind; Kindchen; Kleines Kind; Säugling; frühe Kindheit
unge Dreikäsehoch; Kerlchen; Kleine; Knabe; Knirps; Sprößling; Wicht Gör; Heranwachsende; Jugendliche; Jung; Junge; Kleine; Teenaager; junger Mensch

Synoniemen voor "Wicht":