Wegweiser in het Zweeds vertaald uit het Duits

Overzicht

Duits naar Zweeds: Meer gegevens...

Wegweiser:
- handledning; guide; vägskylt; handbok; manual; instruktionsbok; instruktionshäfte; reseledare; vägvisare

Duits

Uitgebreide vertaling voor Wegweiser (Duits) in het Zweeds

der Wegweiser
handledning; guide
- handledning [-en] zelfstandig naamwoord
- guide [-en] zelfstandig naamwoord
der Wegweiser
vägskylt
- vägskylt zelfstandig naamwoord
der Wegweiser (kurze Anleitung; Leitfaden; Führer; Handbuch)
handbok; manual; instruktionsbok; instruktionshäfte
- handbok [-en] zelfstandig naamwoord
- manual [-en] zelfstandig naamwoord
- instruktionsbok [-en] zelfstandig naamwoord
- instruktionshäfte zelfstandig naamwoord
der Wegweiser (Reiseführer; Führer)
guide; reseledare
- guide [-en] zelfstandig naamwoord
- reseledare zelfstandig naamwoord
der Wegweiser (Nachschlagewerk)
vägvisare; handbok
- vägvisare [-en] zelfstandig naamwoord
- handbok [-en] zelfstandig naamwoord
der Wegweiser (Handbuch)
manual; handbok
- manual [-en] zelfstandig naamwoord
- handbok [-en] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
guide	Führer; Reiseführer; Wegweiser	Assistent; Begleiterin; Führer; Führerin; Lotse; Reiseführer
handbok	Führer; Handbuch; Leitfaden; Nachschlagewerk; Wegweiser; kurze Anleitung	Anweizung; Gebrauchsanweisung; Handbuch; Leitfaden; Richtlinie
handledning	Wegweiser	Adreßbuch; Anschriftenbuch; Einwohnerverzeichnis
instruktionsbok	Führer; Handbuch; Leitfaden; Wegweiser; kurze Anleitung	Gebrauchsanweisung; Handbuch; Leitfaden
instruktionshäfte	Führer; Handbuch; Leitfaden; Wegweiser; kurze Anleitung
manual	Führer; Handbuch; Leitfaden; Wegweiser; kurze Anleitung	Gebrauchsanweisung; Handbuch; Leitfaden
reseledare	Führer; Reiseführer; Wegweiser	Reisebuch; Reiseführer
vägskylt	Wegweiser	Fugeneisen; Gebotsschild; Gebotszeichen; Verkehrsschild; Verkehrszeichen
vägvisare	Nachschlagewerk; Wegweiser	Führer; Lotse; Reisebericht; Reisebeschreibung; Reiseführer