Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. Weg:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Weg (Duits) in het Zweeds

Weg:

Weg [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Weg (Straße; Bahn; Strecke; Chaussee)
    väg; gata
    • väg [-en] zelfstandig naamwoord
    • gata [-en] zelfstandig naamwoord
  2. der Weg (Leinpfad; Treidelpfad; Treidelweg; )
    lantväg

Vertaal Matrix voor Weg:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
gata Bahn; Chaussee; Straße; Strecke; Weg Straße
lantväg Feldweg; Landstraße; Landweg; Leinpfad; Treidelpfad; Treidelweg; Weg
väg Bahn; Chaussee; Straße; Strecke; Weg Strecke; Teilstrecke

Synoniemen voor "Weg":


Wiktionary: Weg

Weg
noun
  1. etwas Verbindendes; Strecke
  2. einfache, oft geringer befestigen aber auch unbefestigte, als allgemeiner Weg nicht klassifizierte Verkehrslinie zum Begehen oder Befahren

Cross Translation:
FromToVia
Weg väg drive — type of public roadway
Weg väg; kurs; färdriktning path — a course taken
Weg väg road — a way for travel
Weg promenad; vandring walk — distance walked
Weg väg way — wide path
Weg gång; stråt; väg; bana cheminvoie, route pratiquer pour communiquer, pour aller d’un lieu à un autre.
Weg maner; sätt manièrefaçon dont une chose se produire.

Verwante vertalingen van Weg