Home ->Woordenboeken ->Duits/Zweeds ->Vertaal Verwundung

Vertaal Verwundung van Duits naar Zweeds

Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. Verwundung:
  2. Wiktionary:

Duits

Uitgebreide vertaling voor Verwundung (Duits) in het Zweeds

Verwundung:

Verwundung [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Verwundung (Blessur; Verletzung; Wunde)
    sår; skada
    • sår [-ett] zelfstandig naamwoord
    • skada [-en] zelfstandig naamwoord
  2. die Verwundung (Verletzung)
    knöl; bula; svullnad
    • knöl [-en] zelfstandig naamwoord
    • bula [-en] zelfstandig naamwoord
    • svullnad [-en] zelfstandig naamwoord
  3. die Verwundung (Verletzung; Wunde; Schädigung; Blessur)
    skada; sår; personskada
    • skada [-en] zelfstandig naamwoord
    • sår [-ett] zelfstandig naamwoord
    • personskada zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Verwundung:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bula Verletzung; Verwundung Aufgedunsenheit; Aufgeschwollenheit; Beule; Delle; Eindruck; Eindrücke; Einsenkung; Einstülpung; Kniff; Schwellung; Verbeulung
knöl Verletzung; Verwundung Bauerntölpel; Dummkopf; Flegel; Geck; Grobian; Hanswurst; Hofnarr; Hundsfott; Idiot; Irre; Irrsinnige; Knorren; Lümmel; Narr; Schalk; Spaßvogel; Tor; Tröttel; Tölpel; Unebenheit; Verrückte; ungehobelter Klotz; ungeschliffener Kerl
personskada Blessur; Schädigung; Verletzung; Verwundung; Wunde
skada Blessur; Schädigung; Verletzung; Verwundung; Wunde Abbruch; Beeinträchtigung; Benachteiligung; Beschwerde; Beschädigen; Beschädigung; Einbuße; Einsturz; Einstürze; Havarie; Haverei; Kränkung; Laster; Lästerung; Nachteil; Schade; Schaden; Schadhaftigkeit; Schande; Schmach; Schmähung; Schäden; Schädigung; Verletzen; Verletzung; Verleumdung; Verlust; Verlustposten
svullnad Verletzung; Verwundung Beule; Blase; Buckel; Geschwulst; Schwellung
sår Blessur; Schädigung; Verletzung; Verwundung; Wunde Einschnitt; Schneide; Schnitt; Schnittwunde; Schäden; Verwundungen; Wunden; Übel
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
skada Schmerz tun; angreifen; anschlagen; beeinträchtigen; behindern; benachteiligen; beschädigen; düpieren; entzweireißen; foltern; jemandem schaden; kasteien; kränken; martern; nachteilig sein für; peinigen; quetschen; schaden; schwächen; schädigen; schädigend; schänden; sichverwunden; verletzen; verwunden; zerbrechen; zerschlagen; zertrümmern; überfallen
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
skada schade; verdrießlich; ärgerlich

Synoniemen voor "Verwundung":


Wiktionary: Verwundung

Cross Translation:
FromToVia
• Verwundung → skada ↔ injury — damage or violation
• Verwundung → sår; kränkning ↔ blessure — plaie ou fracture produire par un coup ou un choc. — note On le dit plus communément des coups qui entament la chair.

Computer vertaling door derden:






Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0419 seconde
Page rendered in 1.0 seconds